Advertenties
Lussen met tellers (DSE, ISG)
Als u een lus een bepaald aantal keren wilt uitvoeren, gebruikt u
de voorwaardelijke functietoetsen (49)
(verhoging; overslaan
indien groter dan) of (»)
(verlaging; overslaan indien kleiner
dan of gelijk aan). Telkens wanneer een lus in een programma wordt
uitgevoerd, wordt de waarde van een teller die in een variabele is
opgeslagen, automatisch verlaagd of verhoogd. De huidige waarde van
de teller wordt vergeleken met een definitieve waarde en afhankelijk
van het resultaat wordt de lus herhaald of be€indigd.
Voor een verlaging gebruikt u (»)
variabele
Voor een verhoging gebruikt u (4)
variabele
Deze functies doen hetzelfde als een FOR-NEXT structuur in BASIC:
FOF variabele = initiele-waarde TO definitieve-waarde STEF
stapgrootte
HE®T variabele
Een DSE instructie werkt als een FOR-NEXT lus met een negatieve
stapgrootte.
Als u op een shift-toets en op ISG of DSE drukt ( (¢q)
of (;)
), vraagt de calculator om een variabele waarin het controlegetal
voor de lus staat (hieronder beschreven).
Het controlegetal voor een lus
In de aangegeven variabele moet een controlegetal voor de lus,
+ ccccece.fffir, staan, waarbij:
m *cceceeee de huidige waarde van de teller is (maximaal 12 cijfers).
Deze waarde verandert tijdens het uitvoeren van de lus.
m fff de definitieve teller is (moet uit drie cijfers bestaan). Deze
waarde verandert niet tijdens het uitvoeren van de lus.
m i de stapgrootte van de verhoging of verlaging is (moet uit twee
getallen bestaan of niet aangegeven zijn). Deze waarde verandert
niet. Als geen waarde voor 1: is aangegeven, wordt 01 gebruikt
(verhoging/verlaging met 1).
13-18
Programmeertechnieken
Advertenties
