Opmerkingen:
U kunt de lengte van routine S 6,5 bytes korter maken. De waarde —1
gebruikt in deze vorm 9,5 bytes. Als de waarde weergegeven wordt als
1, gevolgd door +. —, zijn slechts 3 bytes nodig. U drukt hiervoor op
©) Grow) GH)
In dit hoofdstuk worden de termen voor een tweedimensionaal stelsel,
"polair" en "rechthoekig" gebruikt, in plaats van de juiste termen
"bol" en "Cartesisch" voor een driedimensionaal stelsel. Door gebruik
van deze terminologie kunnen labels met de letter van een functie
worden aangeduid zonder dat dit verwarring oplevert. Als bijvoorbeeld
LBL C verwijst naar een Cartesische invoer van coordinaten, kan
deze letter niet meer gebruikt worden voor Cross Product (uitwendig
produkt).
Aanwijzingen voor het invoeren van een programma:
1. Toets de programmaroutines in: druk daarna op (C).
2. Als de vector in rechthoekige notatie staat, drukt u op
R en
gaat u verder met stap 4. Als de vector in polaire notatie staat,
drukt u op
P en gaat u verder met stap 3.
3. Toets R in en druk op (R/S), toets T in en druk op
en toets
daarna P in en druk op (R/S). Ga verder met stap 5.
4. Toets X in en druk op (R/S), toets Y in en druk op
en toets
Z in en druk op (R/S).
5. Voor het invoeren van een tweede vector drukt u op
E
(voor Enter) en gaat u verder met stap 2.
6. Voer de gewenste vectorbewerking uit:
a. Tel de vectoren op door op
A te drukken,;
b. Trek vector één van vector twee af door op
S te drukken,;
c. Bereken het uitwendig produkt door op
C te drukken;
d. Bereken het inwendig produkt door op
D te drukken en
de hoek tussen de vectoren door op
te drukken.
7. Optioneel: druk op
P om v, in polaire vorm te bekijken,
en druk daarna meerdere malen op
om de afzonderlijke
elementen te bekijken.
Wiskundige programma's
15-7