Advertenties
Het indirecte adres (i)
Veel functies die met A tot en met Z werken (als variabelen of labels)
kunnen ((i)) gebruiken om indirect te verwijzen naar A tot en met Z
(variabelen of labels) of statistiekregisters. De functie ((i)) gebruikt de
waarde in de variabele 1 om te bepalen welke variabele of label of welk
register geadresseerd wordt. In de volgende tabel ziet u hoe dit in zijn
werk gaat.
Als inhoud van 1 is:
adresseert (i):
+1
variabele A of label A
+26
variabele Z of label Z
+27
variabele 1
+28
n register
+29
Yz register
+30
Ly register
+31
Yz? register
+32
Ty? register
+33
Y zy register
>34 of <-34 of 0
fout: IMVALID i
Alleen de absolute waarde van het gehele deel van het getal in ¢ wordt
gebruikt voor het adresseren.
INPUT(i) en VIEW(i) tonen in de display de naam van de indirect
geadresseerde variabele of het indirect geadresseerde register.
Met het SUMS menu kunt u waarden oproepen uit de
statistiekregisters. Maar voor andere bewerkingen, zoals STO, VIEW
en INPUT moet u indirecte adressering gebruiken.
De volgende functies kunnen (i) gebruiken als een adres. Bij GTO,
XEQ en FN= verwijst (i) naar een label; bij alle andere functies
verwijst (i) naar een variabele of een register.
Programmeertechnieken
13-21
Advertenties
