Voorbeeld: een vergelijking invoeren.
Voer de vergelijking r = 2 x ¢ x cos (t — a) in.
Toetsen:
® ED)
Display:
WE, 25EgEb 2
R@ R=N
®
2
F= 2
COS
ED TQ
GD A@Q
HCHCOSCT-AE
>)
CE=5EC1 als, 8
Beschrijving:
Toont de laatst gebruikte
vergelijking van de
Vergelijkingenlijst.
Begint een nieuwe vergelijking
met de variabele R.
Voert een getal in en verandert de
cursor In "_".
Voert de infix-operators tussen de
argumenten in.
Voert een functie voor de
argumenten in met een
beginhaakje.
Voert het argument en het
afsluitende haakje in. Dit laatste
haakje is niet verplicht.
Beeindigt en toont de
vergeljjking.
Toont de checksum en de lengte.
Verlaat de Vergelijkingenmodus.
Vergelijkingen tonen en kiezen
In de Vergelijkingenlijst staan de vergelijkingen die u hebt ingevoerd.
U kunt deze vergelijkingen tonen en één vergelijking kiezen waarmee u
wilt werken.
Een vergelijking tonen:
1. Druk op (») (EQN). Hierdoor activeert u de Vergelijkingenmodus
en komt de EQN indicator in de display. In de display wordt een
onderdeel van de Vergelijkingenlijst getoond:
6-8
Vergelikingen invoeren en evalueren