Een programma stoppen of onderbreken
Een Stop of Pauze (STOP, PSE) in een programma
m Als u tijdens het invoeren van een programma op
(run/stop)
drukt, voegt u een STOP instructie in. Hierdoor stopt een
programma totdat u het weer verder laat gaan door op het
toetsenbord op
te drukken. U kunt STOP gebruiken in
plaats van RTN om een programma te beéindigen zonder dat de
programmacursor naar het begin van het geheugen gaat.
m Als u tijdens het invoeren van een programma op (»)
drukt, voegt u een PSE (pause) instructie in. Hierdoor wordt een
programma tijdens de uitvoering tijdelijk gestopt en de inhoud van
het X-register gedurende 1 seconde getoond. Dit geldt niet in het
volgende geval: als PSE direct achter een VIEW instructie of een
instructie voor het tonen van een vergelijking (vlag 10 actief) staat,
wordt de variabele of de vergelijking getoond—de display blijft na
de onderbreking van 1 seconde gehandhaafd.
Een programma tijdens de uitvoering onderbreken
U kunt een programma tijdens het uitvoeren op een willekeurig
moment onderbreken door op
of
te drukken. Het programma
voert eerst de instructie uit waarmee het bezig is voordat het stopt.
Druk op
(run/stop) om verder te gaan met de uitvoering van het
programma.
Als u een programma onderbreekt en vervolgens op (XEQ), (9)
of (2)
drukt, kunt u het programma niet verder uitvoeren met
(R/S). In plaats daarvan moet u het programma opnieuw uitvoeren
((XEQ) label).
Stoppen bij een fout
Als tijdens het uitvoeren van een programma een fout optreedt, stopt
de uitvoering van het programma en verschijnt er een foutmelding in
de display. (In appendix E staat een lijst van meldingen en situaties
waarin de fout zich voordoet.)
Druk op (&)
om de programmaregel te bekijken met de
instructie die de fout veroorzaakt. Op dit punt is het programma
12-20
Eenvoudige programma's