Machine instellen
2.6 Werkstuknulpunt meten
2.6
Werkstuknulpunt meten
Het referentiepunt bij de programmering van een werkstuk is steeds het werkstuknulpunt.
Om dit nulpunt te bepalen, meet u de lengte van het werkstuk en slaat u de positie van het
cilinder-kopvlak in Z-richting in een nulpuntverschuiving op. De positie wordt in ruwe
verschuiving opgeslagen en aanwezige waarden in de fijne verschuiving worden gewist.
Berekening
Bij de berekening van een werkstuknulpunt of de nulpuntverschuiving wordt de
gereedschapslengte automatisch mee berekend.
Alleen meten
Wanneer u het werkstuknulpunt alleen wilt meten, worden de gemeten waarden
weergegeven zonder dat het coördinatensysteem wordt gewijzigd.
Aanpassen van de interfaces aan meetfuncties
De volgende selectiemogelijkheden kunnen worden in- of uitgeschakeld:
● Kalibreerniveau, meetniveau (alleen 840D sl)
● Nulpuntverschuiving als basis voor de meetprocedure (alleen 840D sl)
● Nummer van de meettaster-kalibreerrecord (alleen 840D sl)
● Correctiedoel, instelbare nulpuntverschuiving
● Correctiedoel, basisreferentie
● Correctiedoel, globale basis-nulpuntverschuiving (alleen 840D sl)
● Correctiedoel, kanaalspecifieke basis-nulpuntverschuiving (alleen 840D sl)
Voorwaarde
De voorwaarde voor het meten van het werkstuk is dat zich gereedschap met een bekende
lengte in de bewerkingspositie bevindt.
80
Machinefabrikant
Raadpleeg hiervoor de instructies van de machinefabrikant.
Bedieningshandboek, 03/2013, 6FC5398-8CP40-3JA1
Draaien