2.5
Gereedschap meten
Bij de uitvoering van een deelprogramma moet rekening worden gehouden met de
geometrie van het gereedschap dat voor het bewerken wordt gebruikt. Die wordt als
gereedschapscorrectiegegevens in de gereedschapslijst opgeslagen. Telkens het
gereedschap wordt opgeroepen, houdt de besturing rekening met de
gereedschapscorrectiegegevens.
Bij het programmeren van deelprogramma's moet u alleen de werkstukafmetingen uit de
productietekening invoeren. De besturing berekent op basis van die gegevens zelfstandig de
individuele gereedschapsbaan.
Boor- en freesgereedschappen
De gereedschapscorrectiegegevens, d.w.z. de lengte en radius of diameter kunt u manueel
of automatisch d.m.v. gereedschapsmeettaster bepalen.
Draaigereedschappen (alleen bij frees-/draaimachine)
De gereedschapscorrectiegegevens, d.w.z. de lengte kunt u manueel of automatisch d.m.v.
gereedschapsmeettaster bepalen.
Zie ook
Gereedschapmeting (Pagina 588)
Gereedschap meten (Pagina 600)
2.5.1
Gereedschap manueel meten
Bij het manueel meten verplaatst u het gereedschap handmatig tot op een bekend
referentiepunt om de afmetingen van het gereedschap in X- en Z-richting te bepalen. Uit de
posities van het referentiepunt van de gereedschapsdrager en het referentiepunt van het
gereedschap berekent de besturing dan de gereedschapscorrectiegegevens.
Referentiepunt
De werkstukkant dient bij de meting van lengte X en lengte Z als referentiepunt. Bij de
meting in Z-richting kan ook de spankop van de hoofd- of tegenspil worden gebruikt.
Draaien
Bedieningshandboek, 03/2013, 6FC5398-8CP40-3JA1
Machinefabrikant
Raadpleeg hiervoor de instructies van de machinefabrikant
Machine instellen
2.5 Gereedschap meten
73