Technologische functies programmeren (cycli)
8.5 Contourfrezen
Cilindermanteltransformatie
Bij contouren (bijv. sleuven) op cilinders worden vaak hoekvermeldingen voor de lengten
aangegeven. Als de functie "cilindermanteltransformatie " ingeschakeld is, kunt u op een
cilinder de lengte van contouren (in omvangsrichting van het cilindermantelvlak) ook bepalen
met hoekvermeldingen. In plaats van X, Y en I, J voert u Xα, Yα en Iα, Jα in.
Parameterinvoer
Bij het invoeren van de parameters krijgt u ondersteuning van verschillende hulpschermen
waarop meer uitleg over deze parameters wordt gegeven.
Wanneer u voor bepaalde velden geen waarden invoert, dan gaat de geometrieprocessor
ervan uit dat deze waarden onbekend zijn. De processor zal dan proberen om deze waarde
uit andere parameters te berekenen.
Bij contouren waar u meer parameters heeft ingevoerd dan strikt noodzakelijk kan het tot
tegenstrijdigheden komen. Probeer in dat geval om minder parameters in te voeren en
zoveel mogelijk parameters door de geometrieprocessor te laten berekenen.
Contourovergangselementen
Tussen twee contourelementen kunt u als overgangselement een radius of een afschuining
selecteren. Het overgangselement wordt steeds toegevoegd op het einde van een
contourelement. De selectie van een contourovergangselement gebeurt in het
parametervenster van het bijbehorende contourelement.
U kunt steeds een contourovergangselement gebruiken wanneer er een snijpunt tussen
twee aangrenzende elementen is en wanneer dit snijpunt uit de invoerwaarden kan worden
berekend. In alle andere gevallen moet u de contourelementen rechte/cirkel gebruiken.
Een uitzondering hierop is het contoureinde. Hoewel er daar geen snijpunt met een ander
element aanwezig is, kunt u daar een radius of een afschuining als overgangselement naar
het basismateriaal definiëren.
446
Machinefabrikant
Raadpleeg hiervoor de instructies van de machinefabrikant.
Bedieningshandboek, 03/2013, 6FC5398-8CP40-3JA1
Draaien