Houd er rekening mee dat het gereedschap bij het frezen van binnendraad de volgende
waarde niet mag overschrijden:
freesdiameter < (nominale diameter - 2 - schroefdraaddiepte H1)
Naderen/verwijderen bij het frezen van buitendraad
1. Positioneren op terugtrekvlak met ijlgang.
2. Startpunt van de naderingscirkel in het actuele vlak met ijlgang aanlopen.
3. Aanzetten op een besturingsintern berekend startpunt in de gereedschapsas met ijlgang.
4. Naderingsbeweging op de kerndiameter op een sturingsintern berekende naderingscirkel
5. Schroefdraadfrezen op een spiraalbaan met de wijzers van de klok mee of tegen de
6. Verwijderingsbeweging op een cirkelbaan met tegengestelde draairichting en de
7. Wanneer het geprogrammeerde aantal schroefgangen per snijkant NT > 2, dan wordt het
8. Wanneer de vlakaanzet kleiner is dan de schroefdraaddiepte, worden de punten 3 tot 7
9. Terugtrekken op terugtrekvlak in de gereedschapsas in ijlgang
Procedure
Draaien
Bedieningshandboek, 03/2013, 6FC5398-8CP40-3JA1
in geprogrammeerde voeding, rekening houdend met de nabewerkingstoegift en de
maximale vlakaanzet.
wijzers van de klok in (afhankelijk van links- of rechtsdraaiende schroefdraad, bij NT ≥ 2
alleen 1 omloop, verschoven in Z-richting).
Om de geprogrammeerde schroefdraadlengte te bereiken, wordt afhankelijk van de
schroefdraadparameters verschillend lang over de Z1-waarde heen verplaatst.
geprogrammeerde voeding.
gereedschap met het aantal NT-1 in Z-richting aangezet (verschoven). Punten 4 tot 7
worden herhaald tot de geprogrammeerde schroefdraaddiepte is bereikt.
net zolang herhaald tot de schroefdraaddiepte + de geprogrammeerde toegift is bereikt.
1.
Het deelprogramma of ShopTurn-programma dat moet worden bewerkt,
is aangemaakt en u bevindt zich in de editor.
2.
Druk op de softkey "Frezen".
3.
Druk op de softkey "Schroefdraadfrezen".
Het invoervenster "Schroefdraadfrezen" wordt geopend.
Technologische functies programmeren (cycli)
8.4 Frezen
431