Technologische functies programmeren (cycli)
8.4 Frezen
Bewerkingswijze
● Voorbewerken
● Nabewerken
● Nabewerken rand
● Afschuinen
386
Bij het voorbewerken worden na elkaar vanuit het midden de afzonderlijke vlakken van
de kamer bewerkt tot diepte Z1 of X1 is bereikt.
Bij het nabewerken wordt steeds eerst de rand bewerkt. Daarbij wordt de rand van de
kamer in een kwadrant aangelopen die uitloopt in de hoekradius. Bij de laatste aanzet
wordt de bodem vanuit het midden nabewerkt.
Het nabewerken van de rand is identiek aan het nabewerken waarbij alleen de laatste
aanzet (bodem nabewerken) vervalt.
Bij het afschuinen wordt de kant aan de bovenste rand van de rechthoekige kamer
afgeschuind.
SC
Beeld 8-1
Geometrieën bij het afschuinen van binnencontouren
Opmerking
Bij het afschuinen van binnencontouren kunnen de volgende foutmeldingen verschijnen:
• Veiligheidsafstand in de programmaheader te groot
Deze foutmelding verschijnt als het afschuinen met de ingevoerde parameters voor
FS en ZFS in principe wel mogelijk zou zijn, maar dat daarbij de veiligheidsafstand
dan niet meer kan worden aangehouden
• Induikdiepte te groot
Deze foutmelding verschijnt als het afschuinen door het verkleinen van de
induikdiepte ZFS mogelijk zou zijn.
• Gereedschapsdiameter te groot
Deze foutmelding verschijnt als het gereedschap bij het induiken als de randen zou
beschadigen. In dat geval dient de fase FS te worden verkleind.
SC
ZFS
Bedieningshandboek, 03/2013, 6FC5398-8CP40-3JA1
Draaien