8.1.9
Posities en positiepatroon
Functie
Nadat de technologie (cyclusoproep) is geprogrammeerd, moeten de posities worden
geprogrammeerd. Hiervoor staan verschillende positiepatronen ter beschikking.
● Posities naar keuze
● Positioneren op een lijn, op een rooster of op een kader
● Positioneren op een volledige cirkel of op een cirkelboog
Positiepatroon in ShopTurn-programmeren
Er kunnen verschillende positiepatronen na elkaar worden geprogrammeerd (max. 20
technologieën en positiepatronen samen). Ze worden in de geprogrammeerde volgorde
uitgevoerd.
Opmerking
Het aantal posities dat in één stap "Posities" kan worden geprogrammeerd, is beperkt tot
maximaal 400!
Vooraf geprogrammeerde technologieën en erop volgende geprogrammeerde posities
worden automatisch gekoppeld.
Posities tonen en verbergen
U kunt willekeurige posities tonen of verbergen (Hoofdstuk "Posities tonen/verbergen
(Pagina 317)").
8.1.9.1
Naderen/verwijderen
Naderen/verwijderen
1. Binnen een positiepatroon en ook bij het naderen van het volgende positiepatroon wordt
2. Bij technologische volgprocessen (bijv. centreren - boren - draadtappen) moet na het
Draaien
Bedieningshandboek, 03/2013, 6FC5398-8CP40-3JA1
teruggetrokken naar het terugtrekvlak. Aansluitend wordt verplaatst naar de nieuwe
positie of naar het nieuwe positiepatroon in ijlgang.
oproepen van het volgende gereedschap (bijv. boor) de bijbehorende boorcyclus worden
geprogrammeerd, en onmiddellijk daarna het oproepen van het positiepatroon dat moet
worden afgewerkt.
Technologische functies programmeren (cycli)
8.1 Boren
307