Machine instellen
2.5 Gereedschap meten
De positie van de werkstukkant moet u tijdens de meting opgeven.
Opmerking
Draaimachines met B-as
Bij draaimachines met B-as vindt het verwisselen en uitlijnen van gereedschap in het T, S,
M-venster vóór het meten plaats.
Procedure
74
1.
Selecteer in bedieningsbereik "Machine" de bedrijfsmodus "JOG".
2.
Druk op de softkey "Ger. meten".
3.
Druk op de softkey "Manueel".
4.
Druk op de softkey "Gereedschap selecteren".
Het venster "Gereedschapselectie" wordt geopend.
5.
Selecteer het gereedschap dat u wilt meten.
De positie van de snijkant en de radius of diameter van het
gereedschap moeten al in de gereedschapslijst zijn ingevoerd.
6.
Druk op de softkey "In manueel".
Het gereedschap wordt in het venster "Lengte manueel" overgenomen.
7.
Druk op de softkey "X" of "Z", afhankelijk van welke gereedschapslengte
u wilt meten.
8.
Kras de gewenste kant van het gereedschap aan.
9.
Wanneer u het gereedschap niet aan de werkstukkant wilt laten staan,
druk dan op de softkey "Positie markeren".
De positie van het gereedschap wordt opgeslagen en het gereedschap
kan van het werkstuk worden weg verplaatst. Dit kan bijv. zinvol zijn
wanneer de diameter van het werkstuk eerst nog moet worden
nagemeten.
Wanneer het gereedschap aan de werkstukkant kan blijven staan, dan
kunt u na het krassen rechtstreeks verdergaan met stap 11.
Bedieningshandboek, 03/2013, 6FC5398-8CP40-3JA1
Draaien