Technologische functies programmeren (cycli)
8.1 Boren
Boorposities
Voor de cyclus zijn de ingelopen boringscoördinaten van het vlak vereist.
De boringsmiddelpunten moeten daarom voor of na het oproepen van de cyclus als volgt
worden geprogrammeerd (zie ook het hoofdstuk Cycli op afzonderlijke positie of
positiepatroon (MCALL)):
● Een afzonderlijke positie moet voor het oproepen van de cyclus worden geprogrammeerd
● Positiepatronen (MCALL) moeten na het oproepen van de cyclus worden
Zie ook
Selectie van cycli via softkeys (Pagina 213)
8.1.2
Centreren (CYCLE81)
Functie
Met de cyclus "Centreren" boort het gereedschap met het geprogrammeerde toerental van
de spil en de voedingssnelheid naar keuze
● tot op de geprogrammeerde eindboordiepte of
● zo diep tot de geprogrammeerde diameter van de centrering is bereikt
Het terugtrekken van het gereedschap gebeurt na afloop van een programmeerbare
verblijftijd.
Spil klemmen
Voor ShopTurn kan de functie "Spil klemmen" door de machinefabrikant worden
geconfigureerd.
Zie ook
Spil klemmen (Pagina 235)
282
geprogrammeerd
– als boorpatrooncyclus (lijn, cirkel, enz.) of
– als resultaat van positioneerblokken bij de boringsmiddelpunten
Machinefabrikant
Raadpleeg hiervoor de instructies van de machinefabrikant.
Bedieningshandboek, 03/2013, 6FC5398-8CP40-3JA1
Draaien