Technologische functies programmeren (cycli)
8.5 Contourfrezen
Parameters
Beschrijving
Bewerkings-
Kop C
•
vlak
Kop Y
•
(alleen bij
Kop B
•
ShopTurn)
Mantel C
•
Mantel Y
•
Spil klemmen/loslaten (alleen bij Kop Y/B en Mantel Y)
De functie moet door de machinefabrikant worden geconfigureerd.
(alleen bij
ShopTurn)
Bewerking
De volgende technologische bewerkingen kunnen worden geselecteerd:
∇ (voorbewerken)
•
∇∇∇ bodem (Nabewerken aan bodem)
•
∇∇∇ Rand (Nabewerken aan de rand)
•
Afschuinen
•
Z0
Referentiepunt in gereedschapsas Z
Z1
Kamerdiepte (abs) of diepte m.b.t. Z0 of X0 (incr.)
CP
Positioneerhoek voor bewerkingsbereik
- (alleen bij ShopTurn-bewerkingsvlak kop Y)
C0
Positioneerhoek voor bewerkingsvlak
- (alleen bij ShopTurn-bewerkingsvlak mantel Y)
Maximale vlakaanzet
•
DXY
maximale vlakaanzet als percentage van de freesdiameter
•
- (alleen bij ∇ en ∇∇∇ bodem)
DZ
maximale diepte-aanzet
– (alleen bij ∇ of ∇∇∇ rand)
UXY
Nabewerkingstoegift vlak
– (alleen bij ∇, ∇∇∇ bodem of ∇∇∇ rand)
UZ
Diepte nabewerkingstoegift
– (alleen bij ∇ of ∇∇∇ bodem)
Optilmodus
Optilmodus voor nieuwe aanzet
Wanneer bij de bewerking verschillende induikpunten vereist zijn, kan de
terugtrekhoogte worden geprogrammeerd:
op terugtrekvlak
•
Z0 + veiligheidsafstand
•
Bij de overgang naar het volgende induikpunt trekt het gereedschap op deze hoogte
terug. Wanneer in de zone van de kamer geen elementen hoger zijn dan Z0 (X0), dan
kan als optilmodus Z0 (X0) + veiligheidsafstand worden geprogrammeerd.
FS
Afschuiningsbreedte voor het afschuinen - (alleen bij bewerking Afschuinen)
ZFS
Induikdiepte gereedschapspunt (abs of incr.) - (alleen bij bewerking Afschuinen)
474
Bedieningshandboek, 03/2013, 6FC5398-8CP40-3JA1
Eenheid
mm
mm
graden
graden
mm
%
mm
mm
mm
mm
mm
mm
mm
mm
Draaien