Werken met Handmatige machine
14.6 Complexere bewerkingen
14.6
Complexere bewerkingen
Voor complexere bewerkingen in handmatig bedrijf staan de volgende functies ter
beschikking:
● Boren (Boren midden, Centreren, Boren, Ruimen, Diepboren, Schroefdraaien, Posities)
● Draaien (Verspanen, Groef, Ondersnijding, Schroefdraad, Afsteken)
● Frezen (Vlakfrezen, Kamer, Tappen, Meerkant, Sleuf, Schroefdraadfrezen, Graveren)
● Contourdraaien (contour, verspanen, steken, steekdraaien)
Algemene procedure
Bij complexere bewerkingen gaat u in de volgende volgorde te werk:
● Selecteer de gewenste functie met de betreffende softkey.
● Selecteer het gereedschap en voer de gewenste waarden in het parametervenster in.
● Druk op de softkey "Overnemen" om de waarden op te slaan.
● Druk op de toets <CYCLE START>.
● Druk op de softkey "Afbreken" om terug te keren naar het basisscherm.
722
Opmerking
Technologische functies deselecteren
Druk op de softkey "Terug" om vanuit het selecteren van de technologische functies terug
te keren naar het basisscherm.
Het invoervenster wordt gesloten.
In het hoofdscherm wordt een regel met ingevoerde parameters weergegeven.
De geselecteerde cyclus wordt gestart.
- OF -
Opmerking
Opmerking
U kunt op elk moment terugkeren naar het parametervenster om ingevoerde waarden te
controleren en te corrigeren.
Druk op de toets <Cursor rechts> om terug te springen naar het invoerscherm.
Bedieningshandboek, 03/2013, 6FC5398-8CP40-3JA1
Draaien