Machine instellen
2.5 Gereedschap meten
Bedieningsinterface aanpassen aan afijk- en meetfuncties
De volgende selectiemogelijkheden kunnen worden in- of uitgeschakeld:
● Kalibreerniveau, meetniveau
● Meettaster
● Afijkvoeding (meetvoeding)
Voorwaarden
● Wanneer u gereedschap wilt meten met een gereedschapsmeettaster, dan moeten
● Voor het uitvoeren van de meting moet u de snijpositie en de radius of de diameter van
● Voer vooraf een afijking van de meettaster uit.
Procedure
76
hiervoor door de machinefabrikant parameters voor speciale meetfuncties worden
ingesteld.
het gereedschap in de gereedschapslijst invoeren. Wanneer het gereedschap m.b.v. een
oriënteerbare gereedschapsdrager wordt gemeten, dan moet in de gereedschapslijst de
snijpositie m.b.t. de basispositie van de gereedschapsdrager worden ingevoerd.
Machinefabrikant
Raadpleeg hiervoor de instructies van de machinefabrikant.
1.
Vervang het gereedschap dat u wilt meten.
Wanneer het gereedschap m.b.v. een oriënteerbare
gereedschapsdrager moet worden gemeten, dan moet het gereedschap
op die positie zo worden uitgelijnd zoals het daarna moet worden
gemeten.
2.
Selecteer in bedieningsbereik "Machine" de bedrijfsmodus "JOG".
3.
Druk op de softkeys "Ger. meten" en "Automatisch".
Druk op de softkey "X" of "Z", afhankelijk van welke gereedschapslengte
u wilt meten.
Bedieningshandboek, 03/2013, 6FC5398-8CP40-3JA1
Draaien