Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina

Diagnostische Functies - MSA SUPREMATouch Gebruiksaanwijzing

Verberg thumbnails Zie ook voor SUPREMATouch:
Inhoudsopgave

Advertenties

6 Service
MAI30/MAR30 modules vervangen
Bij het vervangen van MAI en/of MAR module moet eerst het systeem worden uitgeschakeld. Zorg er altijd voor dat de
correcte toewijzing voor de aangesloten sensoren wordt behouden (hoofdstuk
Wanneer passieve sensoren die zijn aangesloten op de MAI/MAR, moeten worden vervangen, dient het volgende in
acht te worden genomen:
• De voorinstelling van de MAI-module (hoofdstuk
uitgevoerd.
OPMERKING
Wanneer passieve sensoren die zijn aangesloten op de MAI moeten worden vervangen, scheid de aangesloten sensor
altijd elektrisch om schade te voorkomen als gevolg van niet-gecompenseerde sensorstroom.
MGO-module vervangen
Bij het vervangen van MGO module moet eerst het systeem worden uitgeschakeld. Om alarmen en storingsmeldingen
te voorkomen moeten de relais direct op de MRC TS-module geblokkeerd worden (→ deel Installatie- en
opstarthandleiding).
MAO-module vervangen
Bij het vervangen van MAO module moet eerst het systeem worden uitgeschakeld. Het verder verzenden van de
storingsmelding kan worden voorkomen door de relais op de MST-module te blokkeren (MRO8-module) of op de MRC
TS-module (MRO8 TS-module) (→ hoofdstuk
MBC-module vervangen
Bij het vervangen van MBO module moet eerst het systeem worden uitgeschakeld. Om alarmen en storingsmeldingen
te voorkomen moeten de relais direct op de MRC TS-module geblokkeerd worden (→ hoofdstuk
relaisuitgangen
verbinden).
Aansluitingsmodules
MAT/MAT TS-, MUT- en MGT 40 TS-modules vervangen
Deze modules kunnen vervangen worden zonder het systeem uit te schakelen, hoewel de functie in kwestie
[sensoringang, stuurrelais of analoge uitgang] tijdens de vervanging niet beschikbaar is. Wanneer de modules die
sensorverbindingen implementeren worden vervangen, moeten de toegewezen meetpunten worden vergrendeld om
alarmen of storingsberichten te voorkomen (→ hoofdstuk
Wanneer het nodig is om een MUT-module die aangesloten is op een MRC TS-module, kunnen de aangesloten relais
worden vergrendeld door de LOCR-verbinding te gebruiken op de MRC TS-module, mits de MRC TS-module is
voorzien van een spanning die losstaat van het systeem (→ hoofdstuk
MRO8/MR 8 TS modules vervangen
Het is niet nodig om het systeem uit te schakelen bij de vervanging van MRO8/MRO8 TS-modules. Alarmapparaten die
op de modules zijn aangesloten moeten echter worden uitgeschakeld (vooral wanneer de relais normaal bekrachtigd
worden uitgevoerd).
6.3

Diagnostische functies

De structuur en bediening van het menu Diagnostics [Diagnose] worden in detail beschreven in de hoofdstuk
menu Diagnosis
[Diagnose]. De functies van alle alarmmiddelen en systeemstoringsrelais moeten regelmatig worden
gecontroleerd (eenmaal per jaar). Voor meer informatie zie hoofdstuk
bediening en
onderhoud.
93
13.4 Passieve detectors vooraf
12.10 De relaisuitgangen
verbinden).
12.10 De relaisuitgangen
12.10 De relaisuitgangen
9.1 Voorwaarden voor configuratie, installatie,
SUPREMATouch
12.9 Aansluiten van
sensoren).
instellen) moet opnieuw worden
12.10 De
verbinden).
verbinden).
4.3 Het
NL

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Inhoudsopgave