4 Systeemparameters invoeren
Statusteksten
Afbeelding 40 Statusteksten
Gebruik dit venster om voor het sensortype specifieke teksten te definiëren voor specifieke signaalbereiken.
Deze worden weergegeven in de lijst met meetwaarden met de letter F als voorvoegsel. (bijv. F:OpticErr). Teksten
kunnen worden gedefinieerd voor alle externe sensoren op voorwaarde dat er bereiken voor gespecificeerd zijn.
Teksten kunnen willekeurig worden gedefinieerd, dezelfde teksten zijn toegestaan voor meer dan één sensor.
Daarnaast kan de gebruiker zonder beperkingen de signaalbereiken definiëren binnen het bereik van 0–400 mV voor
aanpasbare externe sensoren. De signaalbereiken mogen echter niet overlappen.
Veld
Veldtype
Sensor
Selectie
Status (Status
Weergave
van deze
gegevenscel)
Statustekst
Tekst, 8
karakters
Bereik
Cijferinvoer
Dit
signaalbereik
kan worden
ingesteld in
een bereik van
0–400.
OK
Knop
Annuleren
Knop
63
Functie
De kop waarop de statustekst moet worden gezet of waarvan
deze gewijzigd moet worden, kan in dit veld worden
geselecteerd.
In dit veld wordt de status weergegeven van de cel die wordt
gebruikt voor gegevensopslag. Als de status protected
[beschermd] is, kunnen de gegevens niet worden gewijzigd en
zijn de volgende invoervelden alleen weergavevelden.
De tekst die wordt weergegeven in de lijsten met meetwaarden
kan hier worden ingevoerd. Deze tekst wordt weergegeven als
de gemeten waarde binnen het opgegeven signaalbereik ligt.
De onder- en bovengrens van het respectievelijke
signaalbereik. Dit is alleen een weergaveveld als de status voor
deze sensor protected [beschermd] is.
Door op deze knop te tikken worden de ingevulde instellingen
toegepast op de geselecteerde kop.
Door op deze knop te tikken worden de ingevulde instellingen
van de geselecteerde kop geannuleerd.
SUPREMATouch
NL