8
Systeemuitbreidingen
Op een SUPREMATouch-systeem kunnen maximaal 256 ingangen worden aangesloten. Er zijn maximaal 512 digitale
uitgangen beschikbaar. Een compleet systeem voor maximaal 64 ingangen kan worden geïnstalleerd in één rek van
19". Afhankelijk van de grootte van het huidige systeem dat al geplaatst is, zijn verschillende aanvullende modules
vereist om het systeem uit te breiden. Het aansluiten van aanvullende modules, ingangen en relais verhoogt de vraag
naar voeding van het systeem en dat kan betekenen dat een nieuwe systeemvoeding nodig is.
Iedere aanvullende module die wordt geïnstalleerd, moet met SUPREMA Manager in het systeem worden
geconfigureerd.
8.1
Aansluiten van aanvullende sensoren
OPMERKING
Controleer bij het aansluiten van aanvullende sensoren altijd of de spanningsvoeding naar het systeem nog afdoende is
(→12 Installatie
en
13
Opstarten). Installeer indien nodig een spanningsvoeding die voldoet aan de nieuwe vereisten.
Op een SUPREMATouch-systeem kunnen maximaal 256 sensoren worden aangesloten.
Op een enkele MAI30 module kunnen 8 sensoren worden aangesloten. Wanneer een rail-gemonteerd systeem wordt
gebruikt voor het aansluiten van de sensoren (MAT TS of MGT40 TS module) kan een maximum van 8 MAI en derhalve
64 sensoren worden geplaatst in één rek.
Wanneer een rek-gemonteerd systeem wordt gebruikt voor het aansluiten van de sensoren (MAT module) kan een
maximum van 4 MAI en derhalve 32 sensoren worden geplaatst in één rek.
De aansluiting van aanvullende sensoren is het nodig dat de sensoren zelf en de bijbehorende aansluitkabels eerst
correct geïnstalleerd zijn. De sensoren kunnen vervolgens worden aangesloten volgens de instructies (→ zie hoofdstuk
12.9 Aansluiten van
sensoren).
Er zijn drie mogelijke manieren om het systeem uit te breiden, afhankelijk van de mate waarin het systeem al is
uitgebreid:
Niet alle van de 8 mogelijke ingangen op een bestaande MAI30 module zijn al toegewezen. Het aantal vrije
ingangen is gelijk aan het aantal nieuwe ingangen dat moet worden aangesloten.
In dit geval zijn er geen aanvullende modules nodig. De aanvullende ingangen moet gewoon worden aangesloten,
geparametriseerd, vooringesteld (alleen passieve sensoren) en gekalibreerd worden. U vindt een gedetailleerde
beschrijving in het deel Installatie- en opstarthandleiding.
2. Alle bestaande MAI-modules zijn toegewezen, of het aantal vrije ingangen is kleiner dan het aantal nieuwe
sensoren dat moet worden aangesloten.
Er zijn genoeg vrije sleuven beschikbaar in de bestaande rekken voor aanvullende MAI-modules. Aanvullende MAI30-
modules (één MAI-module vereist voor iedere 8 sensoren) zijn nodig, afhankelijk van het aantal nieuwe sensoren dat
moet worden aangesloten. Er zijn ook aanvullende MAT-/MAT TS-/MUT-/MGT 40 TS-modules nodig. Aanvullende
MAR-modules zijn nodig voor redundante systemen in dezelfde hoeveelheid als MAI-modules.
Ter vermijding van alarm- en foutmeldingen moeten de aangesloten relais worden geblokkeerd (zie hoofdstuk
relaisuitgangen
verbinden). De nieuwe ingangen worden in het systeem geconfigureerd en geparametriseerd en
moeten ze vooringesteld (alleen passieve sensoren), geconfigureerd en gekalibreerd worden. Deze stappen worden in
detail beschreven in hoofdstuk
3. Alle bestaande MAI-modules zijn toegewezen, of het aantal vrije ingangen is kleiner dan het aantal nieuwe
ingangen dat moet worden aangesloten. Er zijn geen vrije sleuven beschikbaar voor aanvullende MAI-
modules in de bestaande rekken.
Eén of meer nieuwe rekken en de nodige CAN-busaansluitkabels zijn vereist.
NL
12
Installatie.
SUPREMATouch
8 Systeemuitbreidingen
12.10 De
112