Inhoudsopgave
Advertenties
Systeemconfiguratie/Maximale belastingen
Maximaal uitgangsvermogen voor 8 MAI-modules
Maximaal ingangsvermogen voor 8 MAI-modules
Maximaal ingangsvermogen voor een MIB-module (voor een tracering)
Maximale stroombelasting voor een MIB-module
Maximale stroombelasting MIB-module/GND-aansluitklem
(MAI-module- en MGO-modulestroom)
Maximale uitgangsstroom voor een MSP-module (rek - vermogenseenheid)
Maximaal uitgangsvermogen voor een MSP-module (rek - vermogenseenheid)
MGO-module/Maximale belastingen
Normale stroom van een stuuruitgang
Maximale stroom van een stuuruitgang
Maximale stroom voor 8 stuuruitgangen
(MGO-modules hebben elk vijf stuur-ICs met elk acht stuuruitgangen)
Maximale stroom, totaal van alle stroombelastingen van een MGO-module
(één MGO-module beschikt over 40 stuuruitgangen)
Bij het instellen van het maximale aantal modules per rek, moeten de volgende factoren in aanmerking worden
genomen:
• Het vermogen van de aan te sluiten sensoren inclusief verlies door de kabellengtes (MAI-module/MIB-module).
• De stroom van de modules die zijn aangesloten op de relaisstuuruitgangen (MGO-module/MIB-module).
• De voedingsvereiste van de systeemmodules (zie tabel Voedingsvereisten van de systeemmodules in hoofdstuk
12.14 De systeemvoeding
• Het beschikbare vermogen van de voedingsspanning.
Zie voor meer details de tabellen in hoofdstuk
gegevens
en de gebruiks- en onderhoudshandleidingen van de sensoren die aangesloten worden.
OPMERKING
Een koelventilator moet worden geïnstalleerd en gebruikt om oververhitting in het installatiekader te voorkomen als er
meer dan 32 meetpunten worden gebruikt met passieve detectors.
12.7.5 Configuratievoorbeelden
Standaardsysteem met 8 ingangen/8 gemeenschappelijke alarmrelais
Afbeelding 94 Configuratievoorbeeld 1
NL
aansluiten).
12.14 De systeemvoeding aansluiten
SUPREMATouch
12 Installatie
320 W
400 W
480 W
20 A
32 A
6,5 A
150 W
0,3 A
1,0 A
4,0 A (8 x 0,5 A)
12 A (40 x 0,3 A)
en hoofdstuk
17 Technische
161
Advertenties
Inhoudsopgave
