Inhoudsopgave
Advertenties
• De maximale geleverde voeding voor één rek is 480 W (maximale stroom van 20 A).
• De ingangsmodules van de transmitter/detector meten alle ingangsspanningen en kunnen foutberichten
genereren die in de displayeenheid weergegeven kunnen worden. Daarnaast wordt de bekrachtiging van een
STROOMSTORING-relais (optioneel: redundant) opgeheven wanneer de status van de systeemvoeding wordt
gewijzigd.
EXT-aansluitklemmen (Externe voeding, 24 VDC)
• Aansluiting voor voeding van een externe voedingseenheid, de voeding wordt naar alle eenheden in het rek
gestuurd.
• Vereist wanneer een redundante voeding aanwezig is of wanneer de interne rekvoeding onvoldoende is voor de
werking van alle sensoren.
• Maximale voedingsstroom van 20 A voor één rek.
INT-aansluitklemmen (Interne voeding, 24 VDC 250 W)
• Aansluiting voor voeding van een interne rekvoeding of een externe voedingseenheid.
• Voeding voor alle rekeenheden en de sensoren.
• De interne voedingseenheid (MSP-module) heeft een voedingsspanning van 85-265 VAC
(47–63 Hz) of 120–330 VDC.
• Als de rekvoeding niet genoeg stroom kan geven, moeten de sensoren, modules of relais worden gevoed door
externe voedingseenheden.
• De interne rekvoeding kan worden weggelaten als, vanwege een hogere voedingsvereiste of een redundant
ontwerp, de voeding wordt geleverd door een externe voeding via de INT-aansluitklemmen.
• Maximale voedingsstroom van 20 A.
BAT-aansluitklemmen (Noodbatterijvoeding)
• Noodbatterijvoeding voor alle eenheden van een rek (21-28 VDC).
• In geval van storing van interne en/of externe voeding, zal de noodbatterijvoeding het systeem van voeding
voorzien.
• Maximale voedingsstroom van 20 A.
Voedingsplannen
Alle systeemkaarten en sensoren kunnen vanaf elk van de 3 sets aansluitverbindingen worden gevoed. Een
spanningsomschakelingsschakelaar is aanwezig op iedere systeemkaart, wat ervoor zorgt dat slechts één van de
toegevoerde spanningen wordt geaccepteerd. Er zijn verschillende voedingsplannen beschikbaar die passen bij het
aantal en type sensoren en/of het vereiste redundantieniveau van de voeding.
Als de interne rekvoedingseenheid onvoldoende is om alle sensoren te voeden, moet een externe eenheid aanwezig
zijn. De interne eenheid moet dan worden losgekoppeld. Een redundante voeding wordt vervolgens geleverd door
externe eenheden via de BAT- of INT-aansluitklem.
Voedingsplan A: interne voedingseenheid
Alle eenheden van het systeem en de sensoren worden gevoed door de rekvoedingseenheid (INT-aansluitklemmen).
Deze variant wordt gebruikt wanneer voedingsredundantie niet vereist is en de voeding die door de eenheid in het rek
(250 W) kan worden geleverd voldoende is voor de voeding van alle rekmodules en alle aangesloten sensoren.
NL
SUPREMATouch
2 Systeemconcept
18
Advertenties
Inhoudsopgave
