7.8
Kalibratie op afstand van transmitters
Wanneer een digitale communicatie tussen de SUPREMA en een ondersteunde transmitter beschikbaar is, bijv. PrimaX
met HART is verbonden met een MAI30 met MHS30-module, is het mogelijk de transmitter op afstand te kalibreren,
geregeld vanaf de SUPREMA.
Voor een kalibratie op afstand moeten de volgende stappen worden uitgevoerd:
1. Selecteer Maintain/Calibration/Remote [Onderhoud/Kalibratie/Op afstand].
2. Selecteer de te kalibreren ingang in het veld Measuring Point [Meetpunt].
3. Voer in het veld Zero Gas [Nulgas] de gasconcentratie in.
4. Voer in het veld Test Gas [Testgas] de testgasconcentratie in.
5. Als het gebruikte testgas anders is dan het referentiegas ingevoerd in het menu Setup/Inputs&Outputs/Measuring
points [Instellingen/Ingangen&Uitgangen/Meetpunten], verander dan de invoer in veld Test Gas [Testgas] van het
submenu Calibration [kalibratie].
6. Selecteer de kalibratiemodus.
Niet alle modi worden ondersteund door de aangesloten transmitter.
7. Start de kalibratie met Start.
8. Volg de instructies voor de transmitter op die in het SUPREMA-display verschijnen.
7.9
De brugstroom instellen
Voordat een passieve sensor kan worden gekalibreerd en gebruikt, moet de brugstroom worden ingesteld volgens de
gebruiksaanwijzing van de sensor.
De in te stellen waarde kan afhankelijk van het gas worden ingesteld. Na een wijziging van de brugstroom moet men
rekening houden met een nieuwe opwarmtijd.
Het instellen van de brugstroom vereist een al geparametriseerd meetpunt.
Wanneer een instelling is gestart of uitgevoerd, kan deze niet worden geannuleerd.
WAARSCHUWING!
Het instellen van de brugstroom wist de kalibratiegeschiedenis van de sensor. De huidige kalibratie voor het
geselecteerde meetpunt wordt gereset.
Het niet opvolgen van deze waarschuwing kan leiden tot ernstig persoonlijk letsel of de dood.
Om accidentele schade en vernietiging van de sensoren te voorkomen door een excessieve brugstroom, moet
de instelling worden uitgevoerd door een overeenkomstig sensorequivalent netwerk te gebruiken (zie
hoofdstuk
5.1 Sensorsimulatiemodules
Het instellen van de brugstroom:
1. Sluit de sensorsimulatiemodule aan.
2. Voer de sensortype afhankelijke stroom in, in de Sensor Current reference value [referentiewaarde
sensorstroom].
3. Start de instelling met Start.
4. Wacht totdat het veld Status de voltooiing van het proces aangeeft.
5. Beëindig het proces met End.
NL
of sensorsimulator).
SUPREMATouch
7 Kalibratie
110