13 Opstarten
13.4
Passieve detectors vooraf instellen
Voor passieve detectors zijn enkele type-afhankelijke voorafstellingen nodig voor de eerste inbedrijfstelling en ook bij
het vervangen van een sensor. De gebruiks- en onderhoudsinstructies van de aan te sluiten sensor moeten ook worden
opgevolgd.
OPMERKING
Als er een fout optreedt tijdens het opstarten die niet kan worden gecorrigeerd met de tabel System Fail Messages
[systeemstoringsberichten] in hoofdstuk
MSA-servicetechnicus erbij roepen om het probleem te verhelpen.
Om vals alarm te voorkomen tijdens de inbedrijfstelling van sensoren raadt MSA aan om alle relevante meetpunten voor
het starten te vergrendelen.
Vooraf instellen van de brugstroom
Zie hoofdstuk
7.9 De brugstroom instellen
Vooraf instellen van nul/gevoeligheid
Nadat de sensoren lang genoeg hebben kunnen stabiliseren, dit is afhankelijk van het type sensoren en de
meetcomponenten (zie de bijbehorende sensorhandleiding), moet de MAI-module eerst worden gekalibreerd, wat ook
een voorafstelling inhoudt.
Voorafstelling van de actieve transmitters (MAI-module)
Voorafstelling is voor actieve transmitters niet nodig. De knoppen voor het instellen van de brugspanning, het nulpunt en
de gevoeligheid zijn niet actief. Nadat de voedingsspanning is ingeschakeld en het systeem correct is opgestart, kunnen
de actieve transmitters zonder verdere voorafstellingen op de SUPREMA worden aangesloten. In geval van systemen
met passieve en actieve transmitters, adviseert MSA de passieve detectors af te stellen voordat de actieve transmitters
worden aangesloten.
13.5
Eerste kalibratie met voorafstelling
Zie hoofdstuk
7.3 Eerste kalibratie met voorafstelling
13.6
Het opstarten voltooien
MSA adviseert alle ingangen te testen met testgas om te controleren of alle afstellingen correct zijn. Controleer of het
juiste alarm wordt geactiveerd en of alle gerelateerde uitgangen (d.w.z. weergave, juiste relaisstuuruitgang) worden
bediend. Voor aanvullende informatie zie hoofdstuk
Het opstarten is voltooid na een succesvolle eindcontrole van het SUPREMATouch-systeem en van de voltooide
installatie- en kalibratieprocedures. Nu kunnen de externe alarm- en waarschuwingssystemen worden aangesloten.
WAARSCHUWING!
Om de ondubbelzinnige werking van katalytische brandbaar gassensoren te garanderen, moet u elke keer verzekeren
(bijv. door controle met draagbare testinstrumenten) dat, voordat de sensoren en het systeem worden ingeschakeld, de
omgevingsatmosfeer die door de sensoren wordt bewaakt, vrij is van brandbare gassen.
Het niet opvolgen van deze waarschuwing kan leiden tot ernstig persoonlijk letsel of de dood.
204
6.4 Systeemstoringsberichten
voor details.
voor details.
6
Service. Houd de resultaten van deze tests bij.
SUPREMATouch
of de meldingen in het logboek, moet u een
NL