2 Systeemconcept
SYSTEEM:
VOEDING
(groen)
STORING
(geel)
BLOKKEREN
(geel)
SIGNAAL:
AL 1–AL 4
(rood)
ingangsignaalalarmen
(iedere ingang kan maximaal vier alarmen hebben)
STORING
(geel)
specifieke ingangsignaalstatussen
(meetwaarden die hoger zijn dan de volledige schaal, onder het meetbereik en
signaalstoringen)
2.6
Busprotocol
De SUPREMATouch gebruik het CAN-busprotocol. Op het interconnectiebord (MIB-module) kan de DIL-schakelaar
worden gebruikt om de overdrachtssnelheid in te stellen op 10, 20, 50, 125, 250, 500 of 1.000 kb/s voor alle aangesloten
modules. Alle modules op één bus moeten werken met dezelfde bitsnelheid. Als een van de modules een andere
snelheid gebruikt, treedt een fout op in de bus. Deze wordt dan gedetecteerd en de toepasselijke meldingen worden
weergegeven.
Iedere module krijgt een code (knooppunt-ID) in het bereik van 1-127, door gebruik van de DIL-schakelaar van het MIB-
modulebord op basis van de sleuf in het rek. De modules op één bus moeten elk hun eigen code hebben. Als er dubbele
codes worden gedetecteerd, wordt een foutbericht gegenereerd.
2.7
Systeemvoeding
Het systeem wordt voorzien van een bedrijfsspanning van 24 VDC (19,2-32 VDC). Drie paar aansluitklemmen voor het
aansluiten van drie 24VDC-voedingsbronnen (EXT, INT, BAT) zijn aanwezig op het interconnectiebord (MIB-module).
De voeding kan dus van 3 verschillende bronnen worden afgenomen (redundantie). Als alle drie voedingsspanningen
(EXT, INT en BAT) aanwezig zijn, selecteert het systeem slechts één van deze om de module te voeden in de volgende
voorkeursvolgorde:
1e = EXT, 2e = INT, 3e = BAT.
De hardware van de systeemmodule regelt het overschakelen.
Wanneer een externe vermogenseenheid of batterij wordt gebruikt, moet de voeding worden gefilterd via een passend
EMC-filter (elektromagnetische compatibiliteit). Zie hoofdstuk
Richtlijnen
voor informatie over installaties met lage spanning.
Om de batterij en de SUPREMATouch tegen schade te beschermen is een aanvullend component voor bescherming
tegen volledige ontlading vereist in de overeenkomstige 24V-voedingslijn (bijv. volledige-ontladingsbeveiliging C1900-
TLS, Mentzer of vergelijkbaar).
• De klant is verantwoordelijk voor de installatie van een veiligheidsuitschakeling (maximale rekvoeding, 480
W/20 A).
• 85-264 VAC wordt geleverd via schroefaansluitingen direct op de voedingseenheid.
• De EXT-, INT- en BAT-spanning wordt geleverd aan iedere systeemmodule.
• De vereiste spanning voor de afzonderlijke module wordt van de 24 V verkregen in de modules zelf.
• De voedingsvereiste waaraan moet worden voldaan wordt afgeleid van het type en aantal aangesloten sensoren
en van de in het systeem geïnstalleerde componenten.
17
voeding aan/uit
systeemspecifieke fout (bijv. defecte CPU)
aan:
ingangen zijn geblokkeerd of er wordt een kalibratie uitgevoerd
knipperend:
uitgangen die zijn aangesloten op een of meer ingangen zijn
vergrendeld
SUPREMATouch
12.2 Installatie-instructies voor het volgen van de EMC-
NL