Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina

MSA SUPREMATouch Gebruiksaanwijzing pagina 61

Verberg thumbnails Zie ook voor SUPREMATouch:
Inhoudsopgave

Advertenties

4 Systeemparameters invoeren
T
. De ID van de aanpasbare externe sensoren begint met de waarde 10000 en hun status wordt weergegeven als
supp
aanpasbaar.
Veld
Veldtype
ID (externe sensor
Selectie
ID)
Status (Status van
Weergave
deze gegevenscel)
2 x Name [Naam]
Tekst, 16 karakters
(Head name in het
Engels (boven) en
in de plaatselijke
taal (onder))
UA
(Limiet voor
Getallen (hele
min
"onderdrukt")
getallen)
Aanpassingsbereik:
50–350
UA
(Limiet voor
Getallen (hele
idle
signaalstoring)
getallen)
Aanpassingsbereik:
50–350, moet zijn <
UA
UA
(Limiet
Getallen (hele
over
voor "overloop")
getallen)
Aanpassingsbereik:
2000–2200
T
Getallen (hele
supp
(Opwarmperiode)
getallen)
Aanpassingsbereik:
10–300
61
Functie
Een externe sensor kan worden geselecteerd aan de hand
van een ID.
Geeft de status weer van de cel die wordt gebruikt voor
gegevensopslag. Als de status protected [beschermd] is,
kunnen de gegevens niet worden gewijzigd en zijn de
volgende invoervelden slechts weergavevelden.
In deze velden wordt de naam van de externe sensor
weergegeven in beide ondersteunde talen. De externe
sensor kan met deze namen worden geselecteerd als Sensor
type [sensortype] in de instelling van de meetpunten.
De gebruiker kan de namen naar keuze definiëren bij
aanpasbare externe sensoren. Ze moeten uniek zijn, een
naam kan dus niet twee keer worden gegeven. Als een naam
slechts voor één taal wordt gegeven, kan dezelfde naam ook
worden gebruikt voor de andere taal bij het opslaan.
Druk op clear [wissen] om leeg te laten
In dit veld wordt het maximale signaal UA voor de status
suppressed [onderdrukt] weergegeven. Meetwaarden onder
deze grenswaarde worden weergegeven als suppressed. Als
het veld leeg is (tik op Clear [Wissen] in het venster voor
getalinvoer), wordt deze status niet getest.
Deze waarde kan alleen worden ingesteld voor de drie
gegevenssets die door de gebruiker kunnen worden
aangepast.
In dit veld wordt het maximale signaal UA voor de status
signal fail [signaalstoring] weergegeven. Meetwaarden onder
deze grenswaarde worden weergegeven als signal failure
[Signaalstoring].
Deze waarde kan alleen worden ingesteld voor de drie
min
gegevenssets die door de gebruiker kunnen worden
aangepast.
Deze waarde bepaalt het sensorsignaal UA van de externe
sensor voor de overloopweergave van het meetbereik.
Meetwaarden boven deze grenswaarde worden
weergegeven als overflow [overloop].
Deze waarde kan alleen worden ingesteld voor de drie
gegevenssets die door de gebruiker kunnen worden
aangepast.
De opwarmtijd kan hier worden ingesteld in seconden.
Hiermee wordt gespecificeerd hoe lang een sensor in de
opwarmstatus blijft (weergave: suppressed [onderdrukt])
nadat deze is ingeschakeld. Deze tijd is nodig omdat
verschillende sensoren een andere tijd nodig hebben om op
te warmen voordat de juiste meetwaarde wordt
SUPREMATouch
NL

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Inhoudsopgave