Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina

Eerste Kalibratie Met Voorafstelling; Passieve Detectors - MSA SUPREMATouch Gebruiksaanwijzing

Verberg thumbnails Zie ook voor SUPREMATouch:
Inhoudsopgave

Advertenties

6. Start kalibratie met de knop Start 1-Man.
a. Bevestig direct berichten die op het scherm worden getoond.
7. Ga naar de sensor in het veld.
8. Voer via de testadapter voldoende lang nulgas toe naar de sensor die is toegewezen aan het geselecteerde
meetpunt (duur en stroomsnelheid volgens de bedienings- en onderhoudsinstructies van de sensor).
9. Stop de toevoer van nulgas en voer voldoende lang testgas toe.
10. Stop de toevoer van testgas en ga terug naar de SUPREMA.
De meetwaarden die worden overgenomen tijdens het kalibratieproces, verschijnen op de regel NEW [NIEUW].
11. Controleer de overgenomen en in het display getoonde meetwaarden.
. Voltooi, indien mogelijk, de kalibratie door op "End" [einde] te drukken, annuleer anders de kalibratie door op
"Cancel" [annuleren] te drukken
WAARSCHUWING!
Als de signaalspanning tijdens de toevoer van testgas hoger is dan 2000 mV of te zwak is, is de kalibratie ongeldig. De
kalibratiewaarde mag in geen geval worden geaccepteerd. Controleer vervolgens de testgasconcentratie en controleer
of deze correct wordt toegevoerd. Het kan nodig zijn om de voorafstelling van het meetpunt te controleren en te
corrigeren.
Het niet opvolgen van deze waarschuwing kan leiden tot ernstig persoonlijk letsel of de dood.
Als de voorafstelling correct was, liggen de DAADWERKELIJKE WAARDEN van het nulpunt ongeveer in het
bereik van 350 mV–450 mV. De signaalspanning wordt berekend aan de hand van de formule: Signaal = C /
100 * 1600 mV + 400 mV (bij sensoren met een lineair uitgangssignaal), waarbij C staat voor de concentratie
van het testgas als % van het meetbereik. De tolerantie is ongeveer gelijk aan de signaalwaarde in mV ± 100
mV.
7.3

Eerste kalibratie met voorafstelling

7.3.1

Passieve detectors

De eerste kalibratie voor passieve detectors wordt uitgevoerd zoals beschreven in hoofdstuk
kalibreren. Het uitvoeren van een eerste kalibratie wist de kalibratiegeschiedenis van de sensor. Tijdens een eerste
kalibratie is het niet mogelijk een aparte nulpuntkalibratie uit te voeren.
OPMERKING
De eerste kalibratie mag pas worden uitgevoerd nadat de voorafstelling van de MAI-module (hoofdstuk
detectors vooraf
instellen) correct is uitgevoerd voor alle aangesloten passieve detectors. Signalen UA boven 600 mV
zijn niet geldig bij de nulpuntkalibratie. Tijdens de gevoeligheidskalibratie moet de waarde in het signaalveld hoger zijn
dan de waarde in het nulgasveld met tenminste 200 mV.
Actieve transmitters
Een eerste kalibratie op het SUPREMATouch-systeem is niet vereist voor actieve transmitters (sensoren met een
uitgang van 4-20 mA). De eerste kalibratie moet direct worden uitgevoerd op de sensor in overeenstemming met de
bedienings- en onderhoudsinstructies van de sensor. Als standaardwaarden interpreteert het SUPREMATouch-
systeem een ingangsstroom van 4 mA als 0% van het meetbereik en een ingangsstroom van 20 mA als 100% van het
meetbereik.
NL
SUPREMATouch
7 Kalibratie
7.2 Passieve detectors
13.4 Passieve
106

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Inhoudsopgave