2.5. I/O's gereedschap
Het gebruik van analoge ingangen, niet-differenti¨ e le stroomingang
Als de uitgang van de apparatuur een niet-differentieel stroomsignaal geeft,
moet er een weerstand worden gebruikt zoals hierboven aangegeven. De
weerstand moet rond de 200 ohm liggen en de verhouding tussen de spanning
op de regelaaringang en de uitgang van de sensor volgt uit:
Let op: de tolerantie van de weerstand en de ohmse verandering door de tem-
peratuur moeten worden toegevoegd aan de foutspecificaties van de analoge
ingangen.
2.5 I/O's gereedschap
Bij het gereedschap van de robot zit een kleine connector met acht aansluitin-
gen.
Deze connector levert vermogen en regelsignalen voor basale grijpers en
sensoren die mogelijk aanwezig kunnen zijn op een specifiek robotgereedschap.
Deze connector kan worden gebruikt om het aantal kabels tussen het gereed-
schap en de regelkast te verminderen. De connector is een standaard Lum-
berg RSMEDG8, die hoort bij de kabel RKMV 8-354.
Let op: de gereedschapsflens wordt aangesloten op GND (zelfde als de rode
kabel).
Spanning = Stroom x Weerstand
Kleur
Signaal
Rood
0 V (GND)
Grijs
0 V/12 V/24 V (POWER)
Blauw
Digitale uitgang 8 (DO8)
Roze
Digitale uitgang 9 (DO9)
Geel
Digitale ingang 8 (DI8)
Groen
Digitale ingang 9 (DI9)
Wit
Analoge ingang 2 (AI2)
Bruin
Analoge ingang 3 (AI3)
29
UR10