Hoofdstuk 2
Elektrische interface
2.1 Inleiding
De robot is een machine die kan worden geprogrammeerd om gereedschap
te verplaatsen binnen het werkbereik van de robot. Het is vaak de bedoeling
om de robotbeweging met aanwezige machines of apparatuur op het gereed-
schap te co ¨ ordineren. Dit wordt vaak het eenvoudigst met behulp van de elek-
trische interface bewerkstelligt.
Er zitten elektrische ingangs- en uitgangssignalen (I/O's) in de regelkast en
bij de gereedschapsflens van de robot. In dit hoofdstuk wordt uitleg gege-
ven over het aansluiten van apparatuur op de I/O's. Sommige van de I/O's
in de regelkast worden toegewezen aan de veiligheidsfunctie van de robot en
sommige zijn I/O's voor algemene doeleinden, bijvoorbeeld voor het aansluiten
van andere machines en apparatuur. De I/O's voor algemene doeleinden kun-
nen rechtstreeks op de I/O-tab in de gebruikersinterface worden veranderd (zie
hoofdstuk 3.3.2) of met de robotprogramma's
Voor extra I/O's kunnen Modbus-eenheden worden toegevoegd via de ex-
tra Ethernet-connector in de regelkast.
2.2 Belangrijke mededelingen
Let op: conform de standaarden IEC 61000 en EN 61000 mogen kabels die
vanaf de regelkast naar andere machines en fabrieksapparatuur lopen niet
langer zijn dan 30 m, tenzij er uitgebreide testen zijn uitgevoerd.
Let op: alle min-aansluitingen (0 V) worden aangeduid als GND en worden aan-
gesloten op de afscherming van de robot en de regelkast. Alle genoemde
GND-aansluitingen zijn echter uitsluitend voor voeding en signalering.
bruik voor beschermende aarde (PE, Protective Earth) een van de twee M6
-schroefaansluitingen in de regelkast. Gebruik voor functionele aarde (FE, Func-
tional Earth) een van de M3-schroeven nabij de schroefklemmen.
Let op: alle ongespecificeerde spannings- en stroomgegevens die worden ver-
meld in dit hoofdstuk hebben betrekking op gelijkstroom.
17
Ge-