4.5 Programma's openen en ingeven
Opbouw van een NC-programma in HEIDENHAIN-
klaartekst-formaat
Een bewerkingsprogramma bestaat uit een aantal programmaregels.
De afbeelding rechts toont de elementen van een regel.
De TNC nummert de regels van een bewerkingsprogramma in
oplopende volgorde.
De eerste regel van een programma wordt d.m.v. „BEGIN PGM" , de
programmanaam en de geldende maateenheid gekenmerkt.
De daaropvolgende regels bevatten informatie over:
het ruwdeel
gereedschapsdefinities en -oproepen
aanzetten en toerentallen
baanbewegingen, cycli en verdere functies
De laatste regel van een programma wordt d.m.v. „END PGM" , de
programmanaam en de geldende maateenheid gekenmerkt.
Ruwdeel definiëren: BLK FORM
Direct na het openen van een nieuw programma moet een
rechthoekig, onbewerkt werkstuk gedefinieerd worden. Deze definitie
heeft de TNC nodig voor grafische simulaties. De zijden van de
rechthoek mogen niet langer zijn dan 100 000 mm en liggen parallel
aan de assen X,Y en Z. Dit ruwdeel wordt door twee van zijn
hoekpunten vastgelegd:
MIN-punt: kleinste X-,Y- en Z-coördinaat van de rechthoek; absolute
waarden ingeven
MAX-punt: grootste X-,Y- en Z-coördinaat van de rechthoek; absolute
of incrementele waarden ingeven
De definitie van het ruwdeel is alleen noodzakelijk,
wanneer het programma grafisch moet worden getest!
HEIDENHAIN TNC 426, TNC 430
regel:
10 L X+10 Y+5 R0 F100 M3
baanfunctie
woorden
regelnummer
Z
MAX
Y
MIN
X
55