4.3 Standaard bestandsbeheer
Het is aan te raden met standaard bestandsbeheer te
werken, wanneer alle bestanden in een directory moeten
worden opgeslagen of wanneer u vertrouwd bent met
bestandsbeheer van oudere TNC-besturingen.
Zet daarvoor de MOD-functie PGM MGT (zie hoofdstuk
12.6) op standaard.
Bestandsbeheer oproepen
Toets PGM MGT indrukken:
de TNC toont het venster voor bestandsbeheer
(zie afb. rechtsboven)
Het venster toont alle bestanden, die in de TNC zijn opgeslagen. Van
elk bestand wordt uitgebreidere informatie getoond: zie tabel rechts in
het midden.
Bestand kiezen
Bestandsbeheer oproepen
<
Gebruik de pijltoetsen, om de lichtbalk naar het gewenste bestand
te verplaatsen:
Verplaatst de lichtbalk in het venster op en neer
<
of
36
Bestand kiezen: softkey KIEZEN of ENT-
toets indrukken
Weergave
Betekenis
BESTANDSNAAM
Naam met maximaal 16 tekens
en bestandstype
BYTE
Omvang bestand in byte
STATUS
Eigenschap van het bestand:
E
Programma werd in de
Werkstand Programmeren/
bewerken
gekozen
S
Programma werd in de
Werkstand Programma-
test gekozen
M
Programma werd in een
programma-afloop-werkstand
gekozen
P
Bestand is tegen wissen en
wijzigen beveiligd (protected)
Weergave langere bestandsoverz.
Bestandsoverzicht per bladzijde naar
boven doorbladeren
Bestandsoverzicht per bladzijde naar
beneden doorbladeren
4 Programmeren: basisbegrippen, bestandsbeheer,
programmeerondersteuning, palletsbeheer
Softkey