Positie van de gereedschapspunt bij het positioneren
van zwenkassen handhaven (TCPM*): M128
Standaardinstelling
De TNC verplaatst het gereedschap naar de in het
bewerkingsprogramma vastgelegde posities. Als in het programma de
positie van een zwenkas verandert, dan heeft dit een verstelling in de
lineaire assen tot gevolg. Deze verstelling moet berekend en in een
positioneerregel verwerkt worden (afb. links bij M114).
Instelling met M128
Wanneer in het programma de positie van een gestuurde zwenkas
verandert, dan blijft tijdens het zwenken de positie van de
gereedschapspunt t.o.v. het werkstuk onveranderd.
Pas M128 in verbinding met M118 toe, wanneer tijdens de pgm.-afloop
de positie van de zwenkas met het handwiel gewijzigd moet worden.
De superponering van een handwielpositionering geschiedt als M128
actief is, in het machinevaste coördinatensysteem.
Bij zwenkassen met Hirth-vertanding: verander de positie
van zwenkas alleen, nadat het gereedschap uit het
materiaal is gehaald. Anders kan de contour bij het
terugtrekken uit de vertanding worden beschadigd.
Na M128 kan nog een voeding worden ingegeven, waarmee de TNC
de compensatiebewegingen in de lineaire assen uitvoert. Als geen
voeding wordt ingegeven, of een voeding wordt ingegeven die groter
is dan de in machineparameter 7472 vastgelegde waarde, geldt de
voeding uit machineparameter 7471.
Voor positioneringen met M91 of M92 en voor een TOOL
CALL: M128 terugzetten.
Om beschadigingen van de contour te voorkomen mogen
met M128 alleen radiusfrezen worden toegepast.
De gereedschapslengte moet zich aan het kogelcentrum
van de radiusfrees relateren.
De TNC zwenkt de actieve gereedschapsradiuscorrectie
niet mee. Hierdoor ontstaat een fout die afhankelijk is van
de hoekverdraaiing van de rotatie-as.
Wanneer M128 actief is, toont de TNC in de
statusweergave het symbool
*) TCPM = Tool Center Point Management
HEIDENHAIN TNC 426, TNC 430
.
B
Z
X
Z
X
157