BOORFREZEN (cyclus 208)
1 De TNC positioneert het gereedschap in de spilas in ijlgang FMAX
naar de ingegeven veiligheidsafstand boven het werkstukoppervlak
en nadert de ingegeven diameter op een afrondingscirkel (als er
plaats is)
2 Het gereedschap boort met de ingegeven aanzet F spiraalsgewijs
naar de ingegeven boordiepte
3 Wanneer de boordiepte is bereikt, legt de TNC nogmaals een
volledige cirkel af, om het materiaal dat bij het insteken is blijven
staan, weg te frezen
4 Vervolgens positioneert de TNC het gereedschap terug naar het
midden van de boring
5 Vervolgens keert de TNC met FMAX terug naar de
veiligheidsafstand. Indien een 2e veiligheidsafstand is ingegeven,
verplaatst de TNC het gereedschap met FMAX daarheen
Let voor het programmeren op het volgende
Positioneerregel op het startpunt (midden van de boring)
van het bewerkingsvlak met radiuscorrectie R0
programmeren.
Het voorteken van de cyclusparameter diepte legt de
werkrichting vast.
Wanneer u voor de boringdiameter en de
gereedschapsdiameter dezelfde waarde heeft ingegeven,
boort de TNC zonder schroeflijninterpolatie direct naar de
ingegeven diepte.
HEIDENHAIN TNC 426, TNC 430
175