12.6 PGM MGT configureren
Met deze functie wordt de functie-omvang van bestandsbeheer
vastgelegd:
standaard: vereenvoudigd bestandsbeheer zonder directory-
weergave
uitgebreid: bestandsbeheer met uitgebreidere functies en directory-
weergave
Zie ook „Hoofdstuk 4.3 Standaard bestandsbeheer" en
„Hoofdstuk 4.4 Het uitgebreide bestandsbeheer" .
Instelling veranderen
Bestandsbeheer in de werkstand Programmeren/bewerken kiezen:
toets PGM MGT indrukken.
MOD-functie kiezen: toets MOD indrukken.
Instelling PGM MGT kiezen: lichtbalk met pijltoetsen op instelling
PGM MGT zetten, met ENT-toets tussen STANDAARD en
UITGEBREID doorschakelen.
12.7 Machinespecifieke
gebruikerparameters
De machinefabrikant kan max. 16 "gebruikerparameters"
met functies bezetten. Raadpleeg het machinehandboek.
12.8 Ruwdeel in het werkbereik
weergeven
In de werkstand Programmatest kan de positie van het ruwdeel in het
werkbereik van de machine grafisch gecontroleerd en de controle van
het werkbereik in de werkstand Programmatest geactiveerd worden:
druk daarvoor op de softkey RUWDEEL IN WERKBEREIK.
De TNC toont een vierkant
afmetingen in het venster „Verplaatsingsbereik" ( ) vermeld zijn. De
afmetingen van het werkbereik haalt de TNC uit de machineparameters
voor het actieve verplaatsingsbereik. Omdat het verplaatsingsbereik in
het referentiesysteem van de machine is vastgelegd, komt het nulpunt
van het vierkant overeen met het machinenulpunt. U kunt de positie van
het machinenulpunt in het vierkant zichtbaar maken door op softkey
M91 (2e softkeybalk) te drukken.
HEIDENHAIN TNC 426, TNC 430
voor het werkbereik, waarvan de
333