Tussen twee programmaregels met verschillende
radiuscorrecties RR en RL moet minstens één regel zonder
radiuscorrectie met R0 staan.
Een radiuscorrectie wordt aan het einde van de regel
actief, waarin zij voor de eerste keer geprogrammeerd
werd.
De radiuscorrectie kan ook voor additionele assen van het
bewerkingsvlak worden geactiveerd. Programmeer de
additionele assen ook in elke volgende regel, omdat de TNC
de radiuscorrectie anders weer in de hoofdas uitvoert.
Bij de eerste regel met radiuscorrectie RR/RL en bij het
opheffen met R0 positioneert de TNC het gereedschap altijd
loodrecht op het geprogrammeerde start- en eindpunt.
Positioneer het gereedschap zo voor het eerste
contourpunt resp. achter het laatste contourpunt, dat de
contour niet wordt beschadigd.
Ingave van de radiuscorrectie
Bij de programmering van een baanbeweging verschijnen na het
ingeven van de coördinaten, onderstaande vragen:
Radiuscorr.: RL/RR/geen corr. ?
<
Gereedschapsverplaatsing links van de
geprogrammeerde contour: softkey RL indrukken
of
Gereedschapsverplaatsing rechts van de
geprogrammeerde contour: softkey RR indrukken
of
Gereedschapsverplaatsing zonder radiuscorrectie
resp. radiuscorrectie opheffen: ENT-toets
indrukken
Dialoog beëindigen: END-toets indrukken
86
Y
RL
Y
RR
5 Programmeren gereedschappen
X
X