CILINDERMANTEL sleuffrezen (cyclus 28)
Machine en TNC moeten door de machinefabrikant voor
cyclus 28 CILINDERMANTEL voorbereid zijn.
Met deze cyclus kan één op de uitslag gedefinieerde geleidesleuf op
de mantel van een cilinder worden overgebracht. In tegenstelling tot
cyclus 27 stelt de TNC het gereedschap bij deze cyclus zo in, dat de
wanden bij een actieve radiuscorrectie altijd parallel aan elkaar
verlopen. Programmeer de middelpuntsbaan van de contour.
1 De TNC positionieert het gereedschap boven het insteekpunt
2 Bij de eerste diepte-instelling freest het gereedschap met
freesaanzet Q12 langs de wand van de sleuf; daarbij wordt de
overmaat kantnabewerking meeberekend
3 Aan het einde van de contour verplaatst de TNC het gereedschap
naar de tegenoverliggende wand van de sleuf en keert terug naar
het insteekpunt
4 De stappen 2 en 3 worden herhaald, totdat de geprogrammeerde
freesdiepte Q1 is bereikt
5 Vervolgens gaat het gereedschap naar veiligheidsafstand
Let voor het programmeren op het volgende
Het geheugen voor de SL -cyclus is beperkt. In een
SL-cyclus kunnen b.v. maximaal 128 rechte-stappen
geprogrammeerd worden.
Het voorteken van de parameter diepte legt de
werkrichting vast.
Door het midden snijdende vingerfrees toepassen (DIN 844).
Bij freesdiameters die kleiner zijn dan de halve sleufbreedte
kan eventueel cyclus 27 voor het voorbewerken met R0
worden toegepast.
De cilinder moet in het midden van de draaitafel
opgespannen zijn.
De spilas moet loodrecht op de as van de draaitafel staan.
Als dit niet het geval is, dan komt de TNC met een
foutmelding.
Deze cyclus kan niet bij gezwenkt bewerkingsvlak worden
uitgevoerd.
De TNC controleert of de gecorrigeerde en niet-gecorrigeerde
baan van het gereedschap binnen het weergavebereik van
de rotatie-as ligt (is in machineparameter 810.x vastgelegd).
Bij foutmelding „Contourprogrammeerfout" eventueel
MP 810.x = 0 instellen.
222
8 Programmeren: cycli