Veiligheidsafstand Q200 (incrementeel): afstand tussen
gereedschapspunt en werkstukoppervlak.
Kamerhoogte Q249 (incrementeel): afstand tussen
onderkant werkstuk en bodem van de verplaatsing.
Positief voorteken maakt de vrijloop in positieve richting
van de spilas.
Materiaaldikte Q250 (incrementeel): dikte van het
werkstuk.
Vrijloopverplaatsing Q251 (incrementeel):
vrijloopverplaatsing van de kotterbaar; halen uit het
gegevensblad van het gereedschap.
Hoogte snijkant Q252 (incrementeel): afstand tussen
onderkant van de kotterbaar en de hoofdsnijkant; halen
uit het gegevensblad van het gereedschap.
Aanzet voorpositioneren Q253: verplaatsingssnelheid
van het gereedschap bij het insteken in het werkstuk
resp. bij het verplaatsen uit het werkstuk in mm/min.
Aanzet diepte-instelling Q254: verplaatsingssnelheid van
het gereedschap bij het vrijlopen in mm/min.
Stilstandstijd Q255: stilstandstijd in seconden op de
bodem van de verplaatsing.
Coörd. werkstukoppervlak Q203 (absoluut): coördinaat
werkstukoppervlak.
2
veiligheidsafstand Q204 (incrementeel): coördinaat
e
spilas, waarin botsing tussen het gereedschap en het
werkstuk (spaninrichting) uitgesloten is.
Vrijlooprichting (0/1/2/3/4) Q214: richting vastleggen,
waarin de TNC het gereedschap met vrijloopverplaatsing
moet verplaatsen (na de spiloriëntatie); ingave van 0 niet
toegestaan.
1: Gereedschap in minrichting van de hoofdas verplaatsen
2: Gereedschap in minrichting van de nevenas verplaatsen
3: Gereedschap in plusrichting van de hoofdas verplaatsen
4: Gereedschap in plusrichting van de nevenas verplaatsen
Botsingsgevaar!
Controleer waar de gereedschapspunt staat, wanneer een
spiloriëntatie op de hoek wordt geprogrammeerd, die u in
Q336 ingeeft (b.v. in de werkstand Positioneren met
handingave). Kies de hoek zo, dat de gereedschapspunt
parallel aan de coördinaatas staat. Kies de vrijlooprichting
zo, dat het gereedschap zich van de rand van de boring af
verplaatst.
Hoek voor spiloriëntatie Q336 (absoluut): hoek waarop
de TNC het gereedschap vóór het insteken en vóór het
terugtrekken uit de boring positioneert
172
Z
Q200
Q250
Q249
Q200
Z
Q252
Q255
Q254
Q214
NC-voorbeeldregels:
11
Y L DEF 204 IN VRIJLOOP VERPLAATSEN
Q200=2
;VEILIGHEIDSAFSTAND
Q249=+5
;KAMERHOOGTE
Q250=20
;MATERIAALDIKTE
Q251=3.5
;VRIJLOOPVERPLAATSING
Q252=15
;HOOGTE SNIJKANT
Q253=750
;AANZET VOORPOS.
Q254=200
;AANZET DIEPTE-INSTELLING
Q255=0
;STILSTANDSTIJD
Q203=+0
; OÖR. OPPERVLAK
Q204=50
;2e VEILIGHEIDSAFSTAND
Q214=1
;VRIJLOOPRI HTING
Q336=0
;SPILHOEK
Q204
Q203
X
Q253
Q251
X
8 Programmeren: cycli