Een ander vierkant ( ) toont het ruwdeel, waarvan de TNC de
afmetingen ( ) uit de ruwdeeldefinitie van het gekozen programma
haalt. Het ruwdeelvierkant legt het ingave-coördinatensysteem vast,
waarvan het nulpunt zich in het vierkant bevindt. U kunt de positie van
het nulpunt in het vierkant zichtbaar maken door op softkey
„Werkstuknulpunt weergeven" (2e softkeybalk) te drukken.
Waar het ruwdeel zich in het werkbereik bevindt, is normaal
gesproken voor de programmatest niet van belang. Als er echter
programma's worden getest die verplaatsingen met M91 of M92
bevatten, moet het ruwdeel „grafisch" zodanig worden verschoven,
dat de contour niet wordt beschadigd. Maak hiervoor gebruik van de
softkeys in de tabel rechts.
U kunt bovendien de controle van het werkbereik voor de werkstand
Programmatest activeren, om het programma met het actuele
referentiepunt en de actieve verplaatsingsbereiken te testen (zie tabel
rechts, softkey helemaal onderaan).
334
Functie
Ruwdeel naar links verschuiven
(grafisch)
Ruwdeel naar rechts verschuiven
(grafisch)
Ruwdeel naar voren verschuiven
(grafisch)
Ruwdeel naar achteren verschuiven
(grafisch)
Ruwdeel naar boven verschuiven
(grafisch)
Ruwdeel naar onderen verschuiven
(grafisch)
Ruwdeel gerelateerd aan het
vastgelegde referentiepunt tonen
Totale verplaatsingsbereik gerelateerd
aan het weergegeven ruwdeel tonen
Machinenulpunt in het
werkbereik tonen
Door de machinefabrikant vastge-
legde positie (b.v. gereedschaps-
wisselpositie) in het werkbereik
tonen
Werkstuknulpunt in het
werkbereik tonen
Controle van het werkbereik bij
programmatest inschakelen (AAN)/
uitschakelen (UIT)
Softkey
12 MOD-functies