KAMERFREZEN (cyclus 4)
1 Het gereedschap steekt in op de startpositie (kamermidden) van het
werkstuk en verplaatst naar de eerste diepte-instelling.
2 Aansluitend verplaatst het gereedschap eerst in positieve richting
van de langste zijde - bij vierkante kamers in positieve Y-richting - en
ruimt dan de kamer van binnen naar buiten uit.
3 Dit proces (1 t/m 2) herhaalt zich, totdat de diepte is bereikt.
4 Aan het einde van de cyclus verplaatst de TNC het gereedschap
terug naar de startpositie.
Let voor het programmeren op het volgende
Positioneerregel op het startpunt (midden van de kamer)
van het bewerkingsvlak met radiuscorrectie R0
programmeren.
Positioneerregel op het startpunt in de spilas
(veiligheidsafstand boven het werkstukoppervlak)
programmeren.
Het voorteken van de parameter diepte legt de
werkrichting vast.
Een door het midden snijdende vingerfrees gebruiken
(DIN 844), of voorboren in het midden van de kamer.
De LENGTE VAN DE 2
voorwaarde voldoen: lengte van de 2
afrondingsradius) + zijdelingse verplaatsing k].
Veiligheidsafstand
gereedschapspunt (startpositie) en werkstukoppervlak.
Freesdiepte
(incrementeel): afstand tussen
werkstukoppervlak en bodem van de kamer.
Diepte-instelling
heeft op de verplaatsing van het gereedschap. De TNC
verplaatst in één slag naar de diepte als:
diepte-instelling en diepte gelijk zijn
de diepte-instelling groter is dan de diepte
Aanzet diepteverplaatsing: verplaatsingssnelheid van
gereedschap bij het insteken.
Lengte 1e zijde : lengte van de kamer, parallel aan de
hoofdas van het bewerkingsvlak.
Lengte 2e zijde : breedte van de kamer.
Aanzet F: verplaatsingssnelheid van het gereedschap in
het bewerkingsvlak.
HEIDENHAIN TNC 426, TNC 430
ZIJDE moet aan de volgende
e
zijde groter dan [(2 x
e
(incrementeel): afstand tussen
(incrementeel): maat die betrekking
Z
NC-voorbeeldregels:
27
Y L DEF 4.0 KAMERFREZEN
28
Y L DEF 4.1 AFST
29
Y L DEF 4.2 DIEPTE -20
30
Y L DEF 4.3 VERPL
31
Y L DEF 4.4 X80
32
Y L DEF 4.5 Y60
33
Y L DEF 4.6 F275 DR+ RADIUS 5
X
2
5 F100
187