Voorbeeld: regelformaat voor vijf assen
7
X+33,909 Y-25,838 Z+75,107 A+17 B-10,103 F MAX
8
SP
X+39,824 Y-28,378 Z+77,425 A+17,32 B-12,75
K3X+0,0983 K2X-0,441 K1X-5,5724
K3Y-0,0422 K2Y+0,1893 K1Y+2,3929
K3Z+0,0015 K2Z-0,9549 K1Z+3,0875
K3A+0,1283 K2A-0,141 K1A-0,5724
K3B+0,0083 K2B-0,413 E+2 K1B-1,5724 E+1 F10000
9 ...
De TNC werkt de "spline"-regel volgens onderstaande polynomen van
de derde graad af:
X(t) = K3X · t³ + K2X · t² + K1X · t + X
Y(t) = K3Y · t³ + K2Y · t² + K1Y · t + Y
Z(t) = K3Z · t³ + K2Z · t² + K1Z · t + Z
A(t) = K3A · t³ + K2A · t² + K1A · t + A
B(t) = K3B · t³ + K2B · t² + K1B · t + B
Daarbij loopt de variabele t van 1 t/m 0.
Voor elk eindpuntcoördinaat in de "spline"-regel moeten de
"spline"-parameters K3 t/m K1 geprogrammeerd zijn. De
volgorde van de eindpuntcoördinaten in de "spline"-regel is
willekeurig.
De TNC verwacht de "spline"-parameters K voor elke as
altijd in de volgorde K3, K2, K1.
Naast de hoofdassen X, Y en Z kan de TNC in de SPL -regel
ook de additionele assen U, V en W, alsmede rotatie-assen
A, B en C verwerken. In de "spline"-parameter K moet dan
steeds de overeenkomstige as opgegeven zijn
(b.v. K3A+0,0953 K2A-0,441 K1A+0,5724).
Wordt het getal van een "spline"-parameter K groter dan
9,99999999, dan moet de postprocessor, K in de
exponenten-schrijfwijze uitlezen
(b.v. K3X+1,2750 E2).
Een programma met "spline"-regels kan de TNC ook bij
actief gezwenkt bewerkingsvlak afwerken.
Ingavebereik
"spline"-eindpunt: -99 999,9999 t/m +99 999,9999
"spline"-parameters K: -9,99999999 t/m +9,99999999
exponent voor "spline"-parameters K: -255 t/m +255 (geheel getal)
HEIDENHAIN TNC 426, TNC 430
beginpunt "spline"
eindpunt "spline"
"spline"-parameter voor X-as
"spline"-parameter voor Y-as
"spline"-parameter voor Z-as
"spline"-parameter voor A-as
"spline"-parameter voor B-as met exponentiële
schrijfwijze
141