8.6 Cycli voor het affrezen
De TNC beschikt over vier cycli waarmee oppervlakken met
onderstaande eigenschappen bewerkt kunnen worden:
d.m.v. digitaliseren of door een CAD-/CAM-systeem gemaakt
glad, rechthoekig
glad, scheefhoekig
willekeurig schuin
gedraaid
Cyclus
30 DIGITALISERINGSGEGEVENS AFWERKEN
Voor het affrezen van digitaliseringsgegevens in
verplaatsingen
230 AFFREZEN
Voor vlakke, rechthoekige oppervlakken
231 RECHTLIJNIG AFVLAKKEN
Voor scheefhoekige, schuine en gedraaide oppervlakken
DIGITALISERINGSGEGEV. AFWERKEN (cyclus 30)
1 De TNC positioneert het gereedschap in ijlgang FMAX vanuit de
actuele positie in de spilas naar veiligheidsafstand boven het in de
cyclus geprogrammeerde MAX-punt.
2 Aansluitend verplaatst de TNC het gereedschap met FMAX in het
bewerkingsvlak naar het in cyclus geprogrammeerde MIN-punt.
3 Van daaruit verplaatst het gereedschap met aanzet
diepteverplaatsing naar het eerste contourpunt.
4 Aansluitend werkt de TNC alle punten die in het bestand
digitaliseringsgegevens zijn opgeslagen met aanzet frezen af; indien
nodig verplaatst de TNC tussendoor naar veiligheidsafstand, om
onbewerkte vlakken over te slaan.
5 Aan het einde verplaatst de TNC het gereedschap met FMAX terug
naar veiligheidsafstand.
232
Softkey
8 Programmeren: cycli