5.
Klik op het tabblad Geavanceerd.
6.
Controleer het stuurprogramma weergegeven in het vervolgkeuzemenu
Stuurprogramma om te controleren of het apparaat het juiste stuurprogramma
gebruikt.
De naam van uw apparaat moet zijn weergegeven als het stuurprogramma.
7.
Als het verkeerde stuurprogramma is geselecteerd, selecteert u het juiste
stuurprogramma in het vervolgkeuzemenu Stuurprogramma.
8.
Klik op OK om uw wijzigingen op te slaan.
Oorzaak: Het apparaat was niet als de standaard printer ingesteld, of mogelijk was
de verkeerde driver geconfigureerd.
Als het probleem hiermee niet verholpen is, probeert u de volgende oplossing.
Oplossing 5: controleer of de werking van de printer is onderbroken of de printer
offline is
Oplossing: Controleer of de werking van het apparaat is onderbroken en of het
apparaat offline is.
Controleren of de werking van de printer is onderbroken of de printer offline is
1.
Ga, afhankelijk van het besturingssysteem, op een van de volgende manieren te
werk:
•
Windows Vista: Klik op de taakbalk van Windows op Start, klik op
Configuratiescherm en klik op Printers.
•
Windows XP: Klik op de taakbalk van Windows op Start, klik op
Configuratiescherm en klik op Printers en faxapparaten.
2.
Dubbelklik op het pictogram van uw apparaat om de afdrukwachtrij te openen.
3.
Zorg ervoor dat in het menu Printer Afdrukken onderbreken of Printer offline
gebruiken niet is aangevinkt.
4.
Als u wijzigingen hebt doorgevoerd, probeert u opnieuw af te drukken.
Oorzaak: De werking van het apparaat was onderbroken of het apparaat was
offline.
Als het probleem hiermee niet verholpen is, probeert u de volgende oplossing.
Fouten
235