4.3 Standaard-bestandsbeheer
TNC 426, TNC 430
Het is aan te raden met standaard-bestandsbeheer te
werken, wanneer alle bestanden in een directory
moeten worden opgeslagen of wanneer u vertrouwd
bent met bestandsbeheer van oudere TNC-besturingen.
Zet daarvoor de MOD-functie PGM MGT (zie hoofdstuk
13.9) op Standaard.
Bestandsbeheer oproepen
Toets PGM MGT indrukken:
de TNC toont het venster voor bestandsbeheer
(zie afb. rechtsboven)
Het venster toont alle bestanden, die in de TNC zijn opgeslagen.
Van elk bestand wordt uitgebreidere informatie getoond: zie tabel
rechts in het midden.
Bestand kiezen
Bestandsbeheer oproepen
<
Gebruik de pijltoetsen, om de lichtbalk naar het gewenste
bestand te verplaatsen:
Verplaatst de lichtbalk in het venster op en neer
<
of
38
Bestand kiezen: softkey KIEZEN of ENT-
toets indrukken
Weergave
Betekenis
BESTANDSNAAM
Naam met maximaal 16 tekens
en bestandstype
BYTE
Omvang bestand in byte
STATUS
Eigenschap van het bestand:
E
Programma werd in de
werkstand Programma-
bewerken
gekozen
S
Programma werd in de
werkstand Programma-
test gekozen
M
Programma werd in een
programma-afloop-
werkstand gekozen
P
Bestand is tegen wissen en
wijzigen beveiligd (protected)
Weergave langere bestandsoverz. Softkey
Bestandsoverzicht per bladzijde naar
boven doorbladeren
Bestandsoverzicht per bladzijde naar
beneden doorbladeren
4 Programmeren: basisbegrippen, bestandsbeheer,
programmeerondersteuning, palletsbeheer