Gereedschapsgegevens oproepen
Een gereedschapsoproep in het bewerkingsprogramma geschiedt
met functie T.
Voorbeeld van een gereedschapsoproep
1
Toets T op het alfanumerieke toetsenbord
kiezen.
Gereedschapsnummer of gereedschapsnaam
ingeven: het gereedschap moet vooraf in een
regel G99 of in de gereedschapstabel worden
vastgelegd. Een gereedschapsnaam wordt
tussen aanhalingstekens gezet. De naam heeft
betrekking op een registratie in de actieve
gereedschapstabel TOOL .T (niet bij TNC 410)
Voor de TNC 426, TNC 430 met NC-software
280 474-xx geldt bovendien het volgende:
om een gereedschap met andere
correctiewaarden op te roepen, geeft u de in de
gereedschapstabel vastgelegde index na een
decimale punt ook in
<
Alleen bij TNC 426, TNC 430 met NC-software 280 474-xx en
TNC 410:
Overmaat gereedschapslengte ?
<
0.5
Deltawaarde voor de gereedschapslengte
<
Overmaat gereedschapsradius ?
<
0.5
Deltawaarde voor de gereedschapsradius
<
17
Spilas kiezen: b.v. Z-as
<
2500
Toerental kiezen, regel met END-toets
afsluiten
HEIDENHAIN TNC 410, TNC 426, TNC 430
Het programmavenster toont de regel:
N20 T5 G17 S2500 *
resp.
N20 T5.2 DL+0.5 DR+0.5 G17 S2500 *
Voorlopige keuze bij gereedschapstabellen
Bij toepassing van gereedschapstabellen wordt met
een regel G51 een voorlopige keuze gedaan voor
het volgende te gebruiken gereedschap. Daarvoor
moet het gereedschapsnummer resp. een
Q-parameter worden ingegeven, of een
gereedschapsnaam tussen aanhalingstekens
(gereedschapsnaam niet bij TNC 410).
87