Download Print deze pagina

HEIDENHAIN TNC 410 Bedieningshandboek pagina 110

Din/iso-programmering
Verberg thumbnails Zie ook voor TNC 410:

Advertenties

6.1 Overzicht gereedschaps-
verplaatsingen
Baanfuncties
Een werkstukcontour is meestal samengesteld uit meerdere
contourelementen zoals rechten en cirkelbogen. Met de
baanfuncties worden de gereedschapsverplaatsingen voor
rechten en cirkelbogen geprogrammeerd.
Additionele M-functies
Met de additionele M-functies van de TNC wordt bestuurd:
de programma-afloop, b.v. een onderbreking van de programma-
afloop
de machinefuncties, zoals het aan- en uitzetten van de spil en van
het koelmiddel
de baaninstelling van het gereedschap
Onderprogramma's en herhalingen van
programmadelen
Bewerkingsstappen, die zich herhalen, hoeven slechts eenmaal als
onderprogramma of als herhaling van een programmadeel
ingegeven te worden. Wanneer een deel van het programma alleen
onder bepaalde voorwaarden uitgevoerd mag worden, leg dan
deze programmastappen eveneens in een onderprogramma vast.
Daarnaast kan een bewerkingsprogramma een volgend programma
oproepen en laten uitvoeren.
Het programmeren met onderprogramma's en herhalingen van
programmadelen wordt in hoofdstuk 9 beschreven.
Programmeren met Q-parameters
In het bewerkingsprogramma staan Q-parameters i.p.v.
getalswaarden: aan een Q-parameter wordt op een andere plaats
een getalswaarde toegekend. Met Q-parameters kunnen
wiskundige functies geprogrammeerd worden, die de programma-
afloop besturen of een contour beschrijven.
Additioneel kunnen, met behulp van Q-parameter-programmering,
metingen met het 3D-tastsysteem tijdens de programma-afloop
uitgevoerd worden.
Het programmeren met Q-parameters wordt in hoofdstuk 10
beschreven.
94
G01
CC
G01
G01
G02
Y
80
60=J
40
10
6 Programmeren: contouren programmeren
X
115=I

Advertenties

loading

Deze handleiding is ook geschikt voor:

Tnc 426Tnc 430