Ingave van meer dan drie coördinaten (niet bij TNC 410)
De TNC kan maximaal 5 assen tegelijkertijd besturen. Bij een
bewerking met 5 assen verplaatsen zich bijvoorbeeld 3 lineaire en 2
rotatie-assen gelijktijdig.
Het bewerkingsprogramma voor zo'n bewerking wordt meestal
door een CAD-systeem geleverd en kan niet op de machine
gemaakt worden.
Voorbeeld:
50 G01 G40 X+20 Y+10 Z+2 A+15 C+6 F100 M3 *
Een verplaatsing van meer dan 3 assen wordt door de
TNC niet grafisch weergegeven.
Cirkels en cirkelbogen
Bij cirkelbewegingen verplaatst de TNC twee machine-assen
tegelijkertijd: het gereedschap beweegt zich t.o.v. het werkstuk op
een cirkelbaan. Voor cirkelbewegingen kan een cirkelmiddelpunt
ingegeven worden.
Met de baanfuncties voor cirkelbogen worden cirkels in de
hoofdvlakken geprogrammeerd: het hoofdvlak moet bij de
gereedschapsoproep met het vastleggen van de spilas
gedefinieerd worden:
Spilas
Hoofdvlak
Z (G17)
XY, ook
UV, XV, UY
Y (G18)
ZX, ook
WU, ZU, WX
X (G19)
YZ, ook
VW, YW, VZ
Cirkels die niet parallel aan het hoofdvlak liggen, worden
bij de TNC 426, TNC 430 geprogrammeerd met de
functie „Bewerkingsvlak zwenken"
(zie „8.9 Bewerkingsvlak zwenken") of met
Q-parameters (zie hoofdstuk 10).
Rotatierichting bij cirkelbewegingen
Voor cirkelbewegingen zonder tangentiale overgang naar andere
contourelementen wordt de rotatierichting ingegeven:
Rotatie in richting van wijzers v.d. klok: G02/G12
Rotatie tegen richting van wijzers v.d. klok in : G03/G13
96
Y
Cirkelmiddelpunt
IJ
KI
JK
Y
J
X
Z
G 0 3 / G
1 2
Y
G 0 2 / G
6 Programmeren: contouren programmeren
X
I
1 3
X