PUNTENPATROON OP EEN CIRKEL (cyclus 220)
1 De TNC positioneert het gereedschap in ijlgang vanaf de actuele
positie naar het startpunt van de eerste bewerking.
Volgorde:
2
veiligheidsafstand benaderen (spilas)
e
startpunt in het bewerkingsvlak benaderen
naar veiligheidsafstand boven het werkstukoppervlak
verplaatsen (spilas).
2 Vanaf deze positie voert de TNC de laatst gedefinieerde
bewerkingscyclus uit.
3 Aansluitend positioneert de TNC het gereedschap in een rechte
beweging naar het startpunt van de volgende bewerking; het
gereedschap staat daarbij op veiligheidsafstand (of 2e
veiligheidsafstand).
4 Dit proces (1 t/m 3) herhaalt zich, totdat alle bewerkingen zijn
uitgevoerd.
Let voor het programmeren op het volgende
Cyclus G220 is DEF-actief, d.w.z. cyclus G220 roept
automatisch de laatst gedefinieerde bewerkingscyclus op!
Wanneer één van de bewerkingscycli met de nummers
G200 t/m G208 en G212 t/m G215 met cyclus G220
gecombineerd wordt, zijn de veiligheidsafstand, het
werkstukoppervlak en de 2e veiligheidsafstand uit cyclus
G220 werkzaam!
Midden 1
as Q216 (absoluut): middelpunt steekcirkel
e
in de hoofdas van het bewerkingsvlak.
Midden 2
as Q217 (absoluut): middelpunt steekcirkel
e
in de nevenas van het bewerkingsvlak.
Diameter steekcirkel Q244: diameter van de
steekcirkel.
Starthoek Q245 (absoluut): hoek tussen de hoofdas
van het bewerkingsvlak en het startpunt van de eerste
bewerking op de steekcirkel.
Eindhoek Q246 (absoluut): hoek tussen de hoofdas
van het bewerkingsvlak en het startpunt van de laatste
bewerking op de steekcirkel (geldt niet voor volledige
cirkel); eindhoek niet gelijk aan de starthoek ingeven;
wanneer eindhoek groter dan de starthoek is
ingegeven, dan moet er tegen de richting van de
wijzers van de klok bewerkt worden, anders
bewerking in de richting van de wijzers van de klok.
Hoekstap Q247 (incrementeel): hoek tussen twee
bewerkingen op de steekcirkel; wanneer de hoekstap
gelijk aan nul is, dan berekent de TNC de hoekstap uit
de starthoek, eindhoek en het aantal bewerkingen;
wanneer een hoekstap ingegeven is, dan houdt de
TNC geen rekening met de eindhoek; het voorteken
van de hoekstap legt de richting van het bewerken
vast (- = richting van de wijzers van de klok).
HEIDENHAIN TNC 410, TNC 426, TNC 430
Z
Q203
Y
N = Q241
Q246
Q217
Q216
NC-voorbeeldregel:
53
G220 Q216=+50 Q217=+50 Q244=80
Q245=+0 Q246=+360 Q247=+0 Q241=8
Q200=2 Q203=+0 Q204=50*
Q204
Q200
X
Q247
Q245
X
185