12.2 Referentiepunt vastleggen met
3D-tastsystemen
De functies voor het vastleggen van het referentiepunt op het
uitgerichte werkstuk worden m.b.v. de volgende softkeys gekozen:
referentiepunt vastleggen in een willekeurige as met TASTEN
POS
hoekpunt als referentiepunt vastleggen met TASTEN P
cirkelmiddelpunt als referentiepunt vastleggen met TASTEN CC
Referentiepunt vastleggen in een willekeurige as (zie afbeelding
rechtsboven)
Tastfunctie kiezen: softkey TASTEN POS indrukken.
Tastsysteem naar een positie in de buurt van het
tastpunt verplaatsen.
Tastrichting en gelijktijdig as kiezen, waarvoor het
referentiepunt wordt vastgelegd, b.v. Z in richting Z-
tasten: via softkey kiezen.
Tasten: externe START-toets indrukken.
Referentiepunt: nominale coördinaat ingeven, met
ENT-toets overnemen.
Hoekpunt als referentiepunt – punten overnemen, die voor de
basisrotatie werden getast (zie afbeelding rechts)
Tastfunctie kiezen: softkey TASTEN P indrukken.
Tastpunten uit basisrotatie?: ENT-toets indrukken, om
de coördinaten van de tastpunten over te nemen.
Tastsysteem naar een positie in de buurt van het
eerste tastpunt op de zijkant van het werkstuk
verplaatsen, dat niet voor de basisrotatie werd getast.
Tastrichting kiezen: via softkey kiezen.
Tasten: externe START-toets indrukken.
Tastsysteem naar een positie in de buurt van het
tweede tastpunt op dezelfde zijkant verplaatsen.
Tasten: externe START-toets indrukken.
Referentiepunt: beide coördinaten van het
referentiepunt in het menuvenster ingeven, met ENT-
toets overnemen.
Tastfunctie beëindigen: END-toets indrukken.
302
Z
Y
Y
Y
Y=?
P
X
X=?
X
P
X
12 3D-tastsystemen