BEWERKINGSVLAK (cyclus G80, niet bij TNC 410)
De functies voor het zwenken van het bewerkingsvlak
worden door de machinefabrikant aan de TNC en de
machine aangepast. Bij bepaalde zwenkkoppen
(zwenktafels) legt de machinefabrikant vast of de in de
cyclus geprogrammeerde hoeken door de TNC als
coördinaten van de rotatie-assen of als ruimtelijke
hoeken geïnterpreteerd worden. Raadpleeg het
machinehandboek.
Het zwenken van het bewerkingsvlak geschiedt altijd om
het actieve nulpunt.
Basisprincipes zie „2.5 Bewerkingsvlak zwenken": lees
dit gedeelte volledig door.
Werking
In cyclus G80 wordt de positie van het bewerkingsvlak – d.w.z. de
positie van de gereedschapsas t.o.v. het machinevaste
coördinatensysteem - door ingave van de zwenkhoeken
gedefinieerd. U kunt de positie van het bewerkingsvlak op twee
manieren vastleggen:
positie van de zwenkassen direct ingeven (zie afbeelding
rechtsboven)
positie van het bewerkingsvlak door maximaal drie rotaties
(ruimtelijke hoeken) van het machinevaste coördinatensysteem
beschrijven. De in te geven ruimtelijke hoeken worden verkregen
door een snede loodrecht door het gezwenkte bewerkingsvlak
aan te brengen en de snede te bekijken vanaf de as waaromheen
u wilt zwenken (zie afbeeldingen midden rechts en rechtsonder).
Met twee ruimtelijke hoeken is elke willekeurige
gereedschapspositie in de ruimte al duidelijk vastgelegd.
Let erop dat de positie van het gezwenkte
coördinatensysteem en dus ook verplaatsingen in het
gezwenkte systeem afhankelijk zijn van de manier
waarop het gezwenkte vlak wordt beschreven.
Wanneer de positie van het bewerkingsvlak via ruimtelijke hoeken
wordt geprogrammeerd, berekent de TNC automatisch de daarvoor
benodigde hoekposities van de zwenkassen en legt deze in de
parameters Q120 (A-as) t/m Q122 (B-as) vast. Als er twee
oplossingen mogelijk zijn, kiest de TNC - op basis van de nulpositie
van de rotatie-assen - de kortste weg.
De volgorde van de rotaties voor de berekening van de ruimtelijke
vector staat vast: eerst roteert de TNC de A-as, vervolgens de B-as
en als laatste de C-as.
De cyclus werkt vanaf de definitie in het programma. Zodra een as
in het gezwenkte systeem wordt verplaatst, werkt de correctie voor
deze as. Wanneer de correctie in alle assen moet worden
verrekend, dan moeten alle assen verplaatst worden.
HEIDENHAIN TNC 410, TNC 426, TNC 430
229