13.1 MOD-functies kiezen, veranderen
en verlaten
Via de MOD-functies kunnen additionele weergaven en
ingavemogelijkheden gekozen worden. Welke MOD-functies
beschikbaar zijn, hangt van de gekozen werkstand af.
MOD-functies kiezen
Werkstand kiezen, waarin u MOD-functies zou willen veranderen.
MOD-functies kiezen: toets MOD indrukken.
Afbeelding rechtsboven: MOD-functie bij de TNC 410.
Afbeelding midden rechts en volgende bladzijde:
MOD-functie bij de TNC 426, TNC 430 voor
programmatest en
in een machinewerkstand.
Instellingen veranderen
MOD-functie in het getoonde menu d.m.v. de pijltoetsen kiezen.
Voor het veranderen van een instelling, zijn er – afhankelijk van de
gekozen functie - drie mogelijkheden:
Getalswaarde direct ingeven, b.v. bij het vastleggen van de
begrenzing van het verplaatsingsbereik.
Instelling veranderen door het indrukken van de ENT-toets, b.v. bij
het vastleggen van de programma-ingave.
Instelling veranderen via een keuzevenster (niet bij TNC 410):
Als er meerdere instelmogelijkheden zijn, kan door het indrukken
van de toets GOTO een venster worden getoond, waarin alle
instelmogelijkheden met één oogopslag te zien zijn. Kies de
gewenste instelling direct door het indrukken van het
overeenkomstige getal (links van de dubbele punt), of met de
pijltoets gevolgd door de ENT-toets. Wanneer de instelling niet
veranderd moet worden, sluit dan het venster met de END-toets.
MOD-functie verlaten
MOD-functie beëindigen: softkey EINDE of END-toets indrukken.
Overzicht MOD-functies TNC 426, TNC 430
Afhankelijk van de gekozen werkstand kunnen onderstaande
veranderingen uitgevoerd worden:
Programmeren/bewerken:
NC-software-nummer tonen
PLC-software-nummer tonen
sleutelgetal ingeven
interface instellen
Machinespecifieke gebruikerparameters
evt. HELP-bestanden tonen
312
13 MOD-functies