11.3 Programmatest
In de werkstand programmatest wordt het verloop van
programma's en delen van programma's gesimuleerd om fouten in
de programma-afloop uit te sluiten. De TNC ondersteunt bij het
vinden van:
geometrische onverenigbaarheid
ontbrekende opgaven
niet uitvoerbare sprongen
beschadiging van het werkbereik
Ook de onderstaande functies kunnen gebruikt worden:
programmatest regel voor regel
testonderbreking bij een willekeurige regel
Regels overslaan
functies voor de grafische weergave
Bewerkingstijd bepalen
additionele statusweergave
Programmatest uitvoeren
Bij het actieve centrale gereedschapsgeheugen moet voor de
programmatest een gereedschapstabel geactiveerd zijn (status S).
Kies hiervoor in de werkstand Programmatest via bestandsbeheer
(PGM MGT) een gereedschapstabel uit.
Met de MOD-functie RUWDEEL IN WERKBER. wordt voor de
programmatest een controle van het werkbereik geactiveerd (niet
bij TNC 410, zie „13 MOD-functies, ruwdeel in werkbereik
weergeven").
Werkstand Programmatest kiezen.
Bestandsbeheer met toets PGM MGT tonen en
bestand kiezen dat getest moet worden of
Begin van het programma kiezen: met toets GOTO
regel „0" kiezen en ingave met ENT-toets bevestigen.
De TNC toont onderstaande softkeys:
Functies
Totale programma testen
Elke programmaregel afzonderlijk testen
Ruwdeel afbeelden en totale
programma testen
Programmatest stoppen
280
Softkey
11 Programmatest en programma-afloop